Adriaan Polderman huwde in 1848 op 38 jarige leeftijd voor de tweede maal,
nadat zijn eerste vrouw een jaar daarvoor was overleden, met de 23 jarige
Maatje Kodde, Hun huwelijk werd een grote mislukking, als men het boek
'Pleidooi voor Polderman' leest en ook uit het gedicht kan men wel opmaken,
dat het niet boterde tussen die twee. Tenslotte volgde deze misdaad.
Nu hield Polderman het lijk verborgen en gaf zijn vrouw als vermist op.
Hij plaatste in de Middelburgsche Courant van 1 februari 1861 een advertentie
waarin hij f 100, 00 beloning uitloofde voor degene, die hem inlichtingen kon
verstrekken over de verblijfplaats van zijn vrouw. Toch werd het stoffelijk
overschot spoedig gevonden en Polderman werd voor het gerecht gedaagd.
Hij werd schuldig bevonden en ter dood veroordeeld door de strop.
Maar Koning Willem III verleende gratie. Volgens het boek 'Pleidooi voor
Polderman' werd het 20 jaar tuchthuisstraf, St. Laurens en Brigdamme in
praat en prent heeft het over levenslang. Wat het ook geweest mag zijn, Pol
derman stierf na ongeveer drie jaar gevangenisstraf te Leeuwarden aan de
pokken.
Dat dit gedicht vroeger vaak op kermissen gezongen werd mag men wel aanne
men, daar het is afgedrukt tussen andere liederen zoals o. a» "De Vrolijke
Zierikzeenaar op de kermis in de stad" (wijze: Vooruit Mina), "Nieuw Lied
van een herderinne" en "Afscheidslied". De wijs van dit treurig lied is mij
niet bekend. Het lied valt wel op tussen de andere liederen, daar men boven
de titel van dit lied een doodskop heeft geplaatst. Onder aan het liederenblad
staat vermoedelijk de plaats en naam van de uitgever; Zierikzee, Erven A. de
Vos.
F. v. d. Driest
Weer 'n „GEELTJE": Meer over Westkapelle
WILLEM GABRIELSE UIT WESTKAPELLE
Een huisje met een dakgoothoogte van 3 meter, alles traditioneel groen
wit geschilderd. Een huisbel ontbreekt; men opent de deur en roept "volk" of
zoals Westkappel het doet: "uila".
Een stem achterom roept "binne" of "kom m& deur". Men stapt in de gang,
vindt om een hoek een kamerdeur, en je staat ineens binnen.
Daar zit Willem Gabriëlse in een lage stoel, steevast op het zelfde plekje bij
de kachel. Hij begroet je altijd vlot en met routine, want er komen veel men
sen, maar zijn groet gaat ook gepaard met de natuurlijke reserve van een
Westkappelaar.
HET GAAISCHIETEN OP DE WESTKAPPELSE KERMIS
...Al van ver zal men dan regelmatig geweerschoten horen vallen en iemand
de trom horen slaan. Bij het naderen van de dijk, ruikt men de scherpe kruit
damp, die van het westen uit het dorp binnendringt.
We korrfen dan aan een met palen en touwen afgeslagen terrein. Op enige af
stand hadden we reeds lange palen met gaffelvormige ijzers zien staan. Twee
palen met elkaar verbonden door een plank met de woorden "Het oog helder en
de tromp omhoog", tekenen zich metershoog tegen de lucht af...
DE WESTKAPPELSE ZEEDIJK
Maar het historisch gegroeide idee, dat de dijk van de Westkappelaarsis,
zal niet verdwijnen. De dijk, hun dijk, waarmee ze lief en leed gedeeld hebben,
10