het was bekroond met een torentje. Er naast lag een andere herberg, namelijk „De Stad Zierikzee". Nadat de Nye Haven, later de Pottekaai genoemd, gereed was, bouwden verschillende rijke kooplieden aan deze nieuwe haven hun koopmanshuizen. Onder hen was Jan Lambrechtsen Coole (zie Wete 17), die ondanks zijn devies 't Is al Werelt, d.w.z. een ijdele droom der dingen en de schatten vergeefs opgehoopt worden en vergankelijk zijn. toch een van de machtigste koopmanshuizen van die tijd opbouwde. Hij was vele jaren raad, schepen en burgemeester van de stad en behoorde tot de eerste bewindhebbers van de Oost-Indische Compagnie. Uit zijn vier huwelijken werden alleen dochters ge boren. Zijn derde vrouw was een Porrenaer en zijn dochter uit het tweede huwelijk trouwde met Job Porrenaer. In tegenstelling tot J. L. Coole, wiens grootvader vermoedelijk in 1551 uit Oudenbosch kwam en in 1561 poorter werd, waren de Porrenaers een oud en aanzienlijk geslacht van kooplieden. Waarschijnlijk zijn ze uit Lombardye in Noord-Italië afkomstig. Maar reeds in 1493 was Ewoud Willemse Porrenaer burgemeester van de stad en een ver mogend koopman. Nu wilde graaf van Leycester de kooplieden uit bestuursorganen weren, „die altijts waeren geneyght tot heuren eygen proffyte". Men zag dat zelf ook wel in en daarom waren met name de Gecommiteerden van de Admiraliteit aan een streng reglement onderworpen. In het kort kwam het hierop neer dat zij geen profijt mochten trekken uit hun ambt, d.w.z. geen emolumenten genieten, giften aannemen, buitgocderen kopen, deelnemen aan ondernemingen die op „vrijbuyt" voeren, noch leveranties aan de staat doen. Hun vergoeding was 5 VI., d.i. 30,per maand. Daarvoor werkten zij, behalve op zon- en feestdagen, van 8-11 en van 15-18; waaraan de Gecommiteerden dachten als zij de eed af legden, zeker niet aan hun reglement! Bartholemeus Cornelissen Porrenaer was een van de aanzienlijksten van zijn geslacht en van de stad. Koopman en burgemeester reeds in 1561 en het laatst in 1584. In 1579 dient de gouverneur van Walcheren, Haultain een klacht tegen hem in. Porrenaer en de gecommiteerde van de admiraliteit Cooman hebben de Admiraliteit het schip „Oraingen" aangeboden om het voor de dienst gereed te maken met 12 stukken geschut, uitrusting enz., waarna beide deelgenoten het schip op vrybeurt willen laten varen. Het blijkt dat eerder om de kosten van de fortificaties te dekken de „Oraingen" ver kocht zou worden. Hiermee zou de Admiraliteit zich belasten. Maar „overmits de quade tydinghe" wordt toch besloten het schip weer uit te rusten. De „Oraingen" bleek toen reeds door de gecommiteerde van de Admiraliteit en burgemeester Porrenaer te zijn gekocht. De klacht van de Walcherse gouverneur wordt voor kennisgeving aan genomen en in 1585 wordt Barthelomeus Cornelissen Porrenaer benoemd tot Gecommi teerde Raad van de Admiraliteit. Hij woonde in de Nieuwstraat 11. Knoeierijen bleven niet uit, maar er werd alleen gestraft „om de gemeente contente- ment te geven", dus wanneer het volk begon te morren. Zo kregen zes leden van de Admiraliteitsstad Rotterdam in 1626 boetes opgelegd die varieerden van ca. 15.000, cn 74.000,Gezegd moet worden dat hun salaris toen wel iets was verhoogd, nl. tot 2,per dag. De hoofdschuldige „heeft voorders God en de Justitie op gebogen knieën om vergiffenis gebeden". Hoewel hij levenslang kreeg, speet het de overheid dat men met een proces was begonnen. Er kwam zoveel aan het licht wat men liever stil had gehouden J. C. Coole's dochter Maria trouwde met Lieven Lampsins. Zijn ouders waren in 1584 van Ostende, waar vader Cornelis Lampsins burgemeester was geweest, een ambt dat ook Cornelis' schoonvader daar had bekleed, naar Vlissingen gekomen. De Lampsins zouden in de 17de eeuw tot een machtig koopmanshuis in deze stad groeien. Cornelis Lampsins die in 1540 in Ostende was geboren is 84 jaar geworden. Hij was 46 jaar lang 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1977 | | pagina 15