ongeschonden achter. Magazijnen en gebouwen gingen in vlammen op. de sluisdeuren werden ontzet en de schotdeuren vernield. De beschoeiing van dc Dokhaven werd zeer grondig afgezaagd. Napoleon kwam zelf de schade opnemen en hij gaf opdracht tot herstel. In 1812 was de haven weer voor gebruik gereed en werden verdere plannen ontworpen. De on afhankelijkheid vertraagde de verdere ontwikkeling van de haven in ernstige mate. Nog was de schade die de Engelsen in de stad hadden aangericht niet hersteld en bovendien hadden de Fransen verschillende gebouwen, w.o. het prachtige in renaissance-stijl ge bouwde „Oostersche Huis", gesloopt om kazematten aan te leggen. De stad was zwaar getroffen en door de slagen leek ook de wilskracht geknakt. Men besloot om het stadhuis niet meer te herstellen en de restanten te slopen. Het „Paleis" op de Houtkade zoals het „Van Dishoeckhuis" genoemd werd zou als stadhuis uitstekend kunnen dienen. In 1837 werd eindelijk het droogdok weer in gereedheid gebracht, nadat enkele jaren daarvoor de verbinding onder de Steenenbeer met de Pottekaai definitief dicht was gemaakt. Tenslotte kwam in 1848 ook de Dokhaven weer gereed, evenals de sluizen. Het is nauwelijks een vraag of het de kosten en moeite heeft geloond. Dc techniek was nog niet in staat de aanslibbing van de haven tegen te gaan. In 1865 besloot de regering dan ook tot het aanleggen van nieuwe havens. Het initiatief van minister Thorbecke tot het graven van een Kanaal door Walcheren is mede van betekenis voor de plaats en de ontwikkeling van deze havens en zeesluizen. Als konsekwenties hiervan werd de Dokhaven d.m.v. een doorsteek met het Kanaal verbonden en sloot men met een dam de oude verbinding met de Schelde af. ..De havenwerken hebben een nieuwe weg voor de handel gebragt, die nieuwe welvaart belooft". Deze belofte van de Troonrede zou echter minder door handel en scheepvaart worden ingelost dan door de nieuwe werf „De Schelde", die zich langs de voormalige Dokhaven had gevestigd. De Maatschappij „De Schelde" zou in de daarop volgende eeuw. in meer dan één opzicht, het gezicht van de stad bepalen. Aan dc oude havens bleek geen behoefte meer te bestaan en in 1909 werden Koopmans haven. Achterhaven en Pottekaai gedempt. Alleen de Engelse haven bleef als vissers haven nog noodzakelijk. Zo koos men een radicale oplossing voor het ongemak dat die oude havens gaven. Men realiseerde zich niet dat behalve de vervallen economische functie de havens eeuwen lang het stadsbeeld hadden bepaald. Hoe noodlottig deze oplossing is geweest toont het geschonden beeld van wat eens de Pottekaai is geweest. Feitelijk is in 1909 de verpaupe ring de stad binnengeslopen. En mede door de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog is die aan geen enkel pand voorbijgegaan. Het historische Vlissingen werd onbewoon baar. Het vormde een rotte plek van de gemeente die zich aan de landzijde van de oude kern verder uitbreidde. In het begin van de zestiger jaren werd voor de historische kern naar een stedebouw- kundige oplossing gezocht en werd een saneringsplan ontworpen, waarbij de sanering zoveel mogelijk bij de identiteit van het historische Vlissingen zou aansluiten. Nadat er tien jaar was gesaneerd bleken aardige trekjes in het plan, als onpraktisch, opzijgeschoven. Typisch Vlissingse straatjes, als de Vrouwestraat, waren verminkt tot hoven. Een schilderachtige Noordstraat en een intiem Martje waren „gcamoveerd" of onherkenbaar verminkt. Weer had de radicale oplossing gezegevierd! Maar een monsterum als het Spuiplein heeft zijn verdienste. Geschrokken is men zich af gaan vragen waarmee men bezig is en het besef groeit dat het zo niet door mag gaan. Bij de inrichting van de Walstraat en Jacobsstraat wordt weer rekening gehouden met de maat van de mens. Verschillende panden worden gerestaureerd waardoor men Branderijstraat, Groenewoud en Nieuwstraat weer bewoonbaar hoopt te maken. Weer is de oude rivaal Middelburg hier het grote voorbeeld! Maar of dit historisch stadsgedeelte bewoonbaar wordt hangt niet in de eerste plaats af van de restauratie of renovatie. Dc vraag is of in dit zuidelijk gerenoveerde gedeelte 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1977 | | pagina 19