wordt afgezogen en gebruikt als brandstof in de pelletfabriek. Het overtollige, 20%, wordt afgefakkeld en geeft de vlam die altijd boven één der schoorstenen zichtbaar is. Van het gebruikte water verdampt tijdens het proces een gedeelte, dat als gecondenseerde stoom als zware wolken uit andere pijpen stroomt. Het was iets minder eenvoudig dan een argeloos toehoorder tijdens de uiteenzetting zou opmaken, nee, voor een inzicht in het proces zelf is een bezoek aan de fabriek niet aan te bevelen; hier zie je werkelijk door de pijpen de fabriek niet meer! Iemand haalt met een lange lepel vloeibare slak uit een ovenafvoer, een lasser produceert nog wat extra vonken, mensen achter glas bij meters, klokken en zelfschrijvers. Buiten, op een balkon, is het of je boven een werkende krater staat. Door afgeschermde goten loopt regel matig de afval naar buiten en stort daar in de gietkuilen. De afvoer van de slak is een boeiend gebeuren; als een voortdurende stroom lava loopt het beneden je door de goten en vormt een borrelend meer in vele kleuren waarvan de warmte je tegemoet komt. Onder de goten reus achtige formatie's van gestolde slak. Sproeiers voor snellere afkoeling zorgen voor stoomwolken, die overgaan in grillige wolken enkele meters boven de putten: een fantastisch gezicht. Op de verdieping hieronder, waar de lava naar buiten komt, moesten we natuurlijk ook even buiten kijken, de warmte was hier wel hitte geworden. Hier ligt ook de bron, zoal niet van de winning dan wel het gebruik van het Spawater. De mensen die hier werken, krijgen dit water om hun lichaamsvocht en zouten op peil te houden en zo is het langzamerhand over de gehele fabriek verspreid. Je zag nogal eens zo'n krat staan. Langs de koelinstallatie en allerlei andere kunstwerken vonden we toch weer de uitgang en de bus waarmee de reis werd voortgezet. Langs de natzuurreinigingsinstallatie, ook weer een aparte fabriek, waarin uit het buitenland aangevoerde fosfor wordt gedistilleerd (in één regel omschreven, maar allemaal objecten van vele tientallen miljoenen guldens) reden we langs verschillende losinstallaties weer langs de vulkaan-kraters. Alles aan en bij zo'n fabriek is eigenlijk geweldig (en duur). Naast de gietkuilen stonden een 5-tal 'gietpannen'. Dat zijn trechtervormige, meters hoge bakken a raison van 50.000,per stuk, die gebruikt worden om de gloeiende slak naar een verder gelegen stortbed te vervoeren, als de andere moet afkoelen. Voor het vervoer van deze bakken is weer een speciale carrier gebouwd, kosten: bijna 20 x zoveel als een pan. In de cabine twee sturen, de chauffeur behoeft dus nooit achteruit te rijden en dat zou wel erg gevaarlijk zijn ook, met zo'n totaal geweld van een 75 ton én 1.000°C. Langs het electrostation, de fabrieksschool en het vulstation reden we nogmaals naar de kantine. Bij het vulstation weer het ballontreintje, die lading kwam halen voor verdere verwerking in kunstmest, wasmiddelen, cosmetica, medicijnen en vele andere producten. Onze rondleider verontschuldigde zich aan het eind van de rit dat hij ons niets van het proces zelf kon laten zien. Dat was maar gelukkig ook, we snapten er zo al weinig genoeg van, maar interessant was het wel. Na de camouflage afgelegd te hebben, kon ieder die dat wilde weer een frisdrankje of koffie ophalen en vragen stellen. De vele vragen die loskwamen werden door onze gastheren op duidelijke wijze beantwoord. Op de vragen over fosfaten in wasmiddelen die algengroei bevorderen, brachten zij naar voren dat dit inderdaad wel zo is, in stilstaand water althans, doch fosfaten komen overal in de natuur voor. Wasmiddelen zijn voor ongeveer 20% verantwoordelijk, ze zijn echter niet schadelijk, terwijl de wereldvoorraad onuitputtelijk is. Over de bijwerking van vervangende middelen bestaat nog geen zekerheid. Het liep al tegen twee uur toen de discussie door onze secretaris werd afgestopt. Hij bedankte de heren voor de ontvangst, de uitvoerige uiteenzettingen en rondleiding en reikte hen enkele boekwerkjes van de vereniging uit. Het cantinepersoneel ontving een enveloppe met inhoud, waarna we met grote spoed huiswaarts gingen waarbij in de plotselinge haast - door mij althans - niet van ieder behoorlijk afscheid werd genomen, waarvoor excuus. p 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1978 | | pagina 10