DE GOUDEN NAALD Ze waren er danig trots op, de Walcherse boerenmeisjes van een eeuw terug, op de 'gouwe naelde'. Hun gouden krullen en strikken-met-parels, hun kopspelden en kralen-met-gouden- slot hadden ze al. Dat spreekt eigenlijk vanzelf, het hoorde immers bij de dracht. Allemaal van goud. Dat moest ook wel, want iedereen kon het zien. En je wilde toch 'pront' voor de dag komen, nietwaar? Als boerendochter kon je absoluut niet met minder toe. Dat wilde je trouwens ook niet. GOUDEN VOORHOOFDSIERSEL Maar 'het dierste stik van aol' was wel de 'gouwe naelde'. Een platte, enigszins gebogen massief gouden plaat van een paar decimeter lengte. Aan de ene kant smal uitlopend tot op een centimeter en aan de andere kant een wat breder gedeelte van zowat vijf centimeter. Soms eenvoudig en effen, maar meestal mooi bewerkt met twee zwanen en gestileerde bloemen. Heel rijke boerendochters droegen er soms wel een met drie zwanen, maar de meest gedragen gouden naald was die met de twee zwanen. Heel het voorhoofd was er haast mee bedekt, op die plaats moesten ze het sieraad namelijk dragen. In het smalle eind was een gaatje, waar door een lint werd gehaald. Men schoof de naald tussen boven- en ondermuts en speldde het lint vast aan de ondermuts. Door de wat gebogen vorm was dit sieraad enigszins verend en drukte zo tegen het voorhoofd. Het bredere einde liep dan naar rechts of naar links. Niet zomaar willekeurig, maar als aanduiding van de 'staat' waarin de draagster verkeerde. Bij jonge meisjes aan de linkerkant, bij getrouwde vrouwen op de rechterhelft. Gemakkelijk voor de boerenjongens die op vrouwenjacht waren. Ze konden dan zien wie er al op het gemeente huis geweest was! WANNEER GEDRAGEN? Wanneer gingen de meisjes zo'n voorhoofdsband dragen? Meestal als ze ongeveer duizend weken waren. Op hun twintigste verjaardag kregen ze er dan een van hun ouders als verjaar dagscadeau. Het kon ook gebeuren, dat een meisje op die leeftijd al verkering had. Was haar jongen een prima ringrijder, dan reed hij bij een wedstrijd allicht een prijs af van de prijzen- lat. Als dat een gouden naald was, die een enkele keer wel eens als prijs werd beschikbaar ge steld, bofte hij geweldig. Een prachtptijs die maar zelden te winnen viel. Voor haar, die ook bij het ringrijden had staan kijken, die met de smachtende blikken uit haar donkere ogen hem had aangemoedigd. De initialen van het jonge stel werden er dan ingegraveerd, zoals nu bij verlovingsringen. Wanneer de getrouwde boerin ongeveer de middelbare leeftijd had bereikt, legde ze de gouden naald af. In het goud- en zilverschuifje van haar kammenet werd het kleinood opge borgen. Ze had dan zelf gewoonlijk al flinke dochters, die er naar verlangden. Ouwe vrijsters droegen de naald wat langer, links dus, de stand der ongetrouwden. Och ja, je kon nooit weten wat er nog gebeuren zou! 'Zouwe we Leentje joe gouwe naelde mae nie geve; jie draegt'm toch nooit meer', stelde de baas aan zijn vrouw voor, toen Leuntje de twintig naderde. MOEDER Moeder haalde hem uit de la en keek er lang en innig naar. Zomaar weggeven, dat ging zo vlot 17

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1978 | | pagina 19