zijn dat Jilleba deze avond als gast in ons midden was en somde enkele activiteiten op van
onze Kring zoals de bekende boekjes die samengesteld zijn door onze oud-voorzitter J. van
Leeuwen, het boekje over de veldnamen van Ritthem en de overige 'geeltjes'.
Hij zei het op hoge prijs te stellen dat ons lid Jilleba het resultaat van zijn studie heeft aange
boden aan onze Kring en wees er op, dat dit werk met veel speurzin is tot stand gekomen en
met zorg is samengesteld. 'Ik onthoud me van een gefundeerd oordeel', aldus de voorzitter.
'Dit boek is wel een 'leerhuis' voor me geworden'. Hij zei dat het hem was opgevallen dat
Jilleba in zijn boek de liefde voor het detail toont. Joustra bedankte allen die hebben mede
gewerkt om dit boek het licht te doen zien en sprak ook zijn waardering uit voor mevrouw
Jilleba, die haar man zoveel tijd voor dit werk heeft afgestaan. Tot wethouder Baars zei hij
dat Middelburg veel zorg heeft om de vele monumenten die in deze stad staan en dat ten op
zichte daarvan een actief beleid wordt gevoerd. 'Het karakter van de oude steden komt
immers in zijn oude kernen naar voren'. In dit verband prees hij de wethouder voor zijn
beleid op dit gebied. Het werk van Jilleb omschreef hij als een cultuur-historische studie die
een handleiding kan zijn bij een rondgang door de binnenstad. Hij bepleitte een restauratie en
renovatie op ambachtelijk niveau.
De voorzitter gaf de wethouder nog de raad het verschenen boek niet alleen te beoordelen
naar aanleiding van het eerste hoofdstuk, maar het geheel te bestuderen.
Nadat de heer Baars het eerste exemplaar in ontvangst had genomen zei hij nu al 15 jaar de
portefeuille te beheren waartoe de onderwerpen behoren die de aandacht van onze Kring
hebben. 'Kritiek is geoorloofd', aldus de wethouder, inhakend op de woorden van de
voorzitter, 'het verschil is maar in welke vorm het naar voren wordt gebracht'. Hij wees er op
dat de activiteiten voor het behoud van de binnenstad niet alleen het werk van hem zijn, maar
van een team waarvan ook de heer Staal deel uitmaakt.
'Middelburg is een product van eeuwen. Het heeft een individualistisch karakter dat de
bouwers er in gelegd hebben en dat biedt een veelheid van aspecten', hield de heer Baars ons
voor. 'Velen zijn nu gebrand op het bewonen van een oud huis in de binnenstad van
Middelburg, een stad waarvan 1100 panden op de monumentenlijst staan'. Hij zei als ver
tegenwoordiger van het gemeentebestuur zeer erkentelijk te zijn voor de aanbieding van het
boekwerk.
De heer Jilleba sprak ook nog enkele woorden, waarbij hij inging op een artikel in de PZC,
naar aanleiding van een vraaggesprek dat een verslaggever van dit dagblad met hem heeft
gehad en welk artikel niet zijn onverdeelde waardering bleek te hebben.
De heer Staal hield daarna een lezing over de restauratie van onze monumenten, welke lezing
in De Wete zal worden afgedrukt zodat we met de vermelding daarvan nu volstaan.
Na de pauze vertoonde hij een groot aantal dia's, waarbij ook veel aandacht werd geschonken
aan details van de buiten- en binnenkant van oude panden. Daarbij had hij gelegenheid te
wijzen op kleinigheden waar we als voorbijgangers meestal achteloos aan voorbijgaan. Wie
van ons heeft wel eens, om een voorbeeld te noemen, aandacht geschonken aan hekwerken en
met name aan het hekwerk dat deel uitmaakt van de ijzeren brug over het stationsemplace
ment te Middelburg?
Aan de hand van dia's liet hij zien in welke deplorabele toestand sommige huizen verkeren
vóór de restauratie en hoe ze zijn verknoeid en wat er van gemaakt kan worden. Dat daarbij
wel eens concessies moeten worden gedaan om tegemoet te komen aan de wensen van de
eigenaars, werden we ook gewaar. Bij de getoonde dia's waren ook veel opnamen van gevels,
deuren, ornamenten, gevelstenen, daklijsten e.d., onderdelen waar men veelal niet op let.
Na een hartelijk applaus was onze voorzitter de tolk van de aanwezigen om de heer Staal dank
te zeggen voor zijn leerrijke lezing en het vertonen van de dia's met de daarbij gegeven toe
lichting.
C. den Otter
3