maakt geen geschiedenis. Het is tegengesteld aan het volksleven, aan oude gebruiken, aan de volkskunde en aan het gewone menselijke levenspatroon van Walcheren. De in deze industrie werkende mensen moeten voortdurend op hun hoede zijn voor echt gevaar. Niet om de trap van een paard of het omslaan van een landbouwtrekker, neen. Eén onjuiste handeling kan fatale gevolgen hebben. Om eventuele fosfor-brandwonden te doven staan overal grote vaten met water gevuld, waarin iemand onmiddellijk moét duiken als hij onverhoeds met fosfor besmet is geraakt. Dat kan gebeuren in de hoge gebouwen van dit machtige bedrijf, waar de kunstmatige stromen fosforhoudende en gloeiende massa onstuitbaar voortglijdt in lange goten, die weer omkruld zijn met gesturkeld slakkenmateriaal. Deze massa schuift met een temperatuur van meer dan 1.000 graden in grote bedden of pannen. Dit te zien bij al die uit stralende hitte is ijzingwekkend. De rokende slakken in deze grote verzamelbedden, de lilli- put-straaltjes afkoelend water er boven, de oplichtende massa doet denken aan koende lava in een vuurspuwende berg. In een ver land. En hier is het op Walcheren. Het lijkt alsof men voor de poorten van de hel staat. Uit deze voor de leek niet te omvatten kunstmatig opgewekte oerkrachten zou zelfs geloof kunnen voortkomen. Wat de mens niet begrijpt wijst hij af öf hij gelooft er in. Doet daarom een veel gehoorde naamvondst in dit bedrijf zo'n opgeld? Een deel van de grondstoffen wordt opgeslagen in een naar de storthoek van dit materiaal berekend aangepast gebouw, die een aardige architectuurlijn oplevert. Men noemt deze opslagloods met enige verheffing: de KATHEDRAAL In het gebruik van deze naam komt wellicht onbewust tot uiting de behoefte aan normalisering met het oorspronkelijke, het meer ver trouwde voor de mens? Men loopt verwonderd rond in zo'n machtige werkplaats. Daar beseft men opnieuw hoe klein de mens toch is. Onvoorstelbaar is het, dat intellectuelen deze fascinerende en fanatische krachten kunnen ontwikkelen en beheersen. Chemische grondstoffen uit verre landen worden omgezet in produkten, waarvoor een groeiende behoefte werd geschapen. Onder andere voor simpel waspoeder. Het wordt om des kosten wille tot het hoogst mogelijke peil opgevoerd. Gevoed met bergen fosfaaterts uit de Sahara, waar 90% na ruwe raffinage als onbruikbare stof achterblijft. 'Gelukkig niet bij ons', merkte een lid stilletjes op. Wat moet er met die achterblijvende kleiputten in Duitsland, die worden leeggehaald om de klei als meest geschikt element te laten dienen tot een bindmiddel in Vlissingen? Een mooie vraag werd gesteld door één der leden na de rondgang. Hij wilde weten waarvoor al die kratten Spa-water nodig waren in de werkplaatsen. Het bleek noodzakelijk om de vochtverdamping bij de in deze ruimten werkenden tegen te gaan. Er werden meer goede vragen gesteld, waaruit bleek dat men goed had rondgekeken. Wat zouden de inwoners van bijvoorbeeld ons geitendurp, GRIJPSKERKE, wel zeggen van zo'n gigantisch bedrijf op Walcheren? Zij zouden er niet kunnen leven of werken. Dit alles deed ons denken aan een hedendaags liedje, geschreven door Annie M. G. Schmidt en gecomponeerd door Harry Bannink: Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten hoe, Vluchten kan niet meer, 'k zou niet weten waar naar toe. Hoever moet je gaan? De verre landen zijn oorlogslanden, Veiligheidsraadvergaderinglanden, ontbladeringslanden, toeristenstranden! Hoever moet je gaan? Zelfs de maan staat vol met kruiwagentjes en op vele zijn instrumenten, en op aarde klinkt de laatste vogel in de laatste lente... Vluchten kan niet meer! g november> 1977 j_L_ van Leeuwen 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1978 | | pagina 7