EXCURSIE HOECHST OP ZATERDAG 29 OKTOBER 1977 Zaterdagmorgen, na een nogal mistige week, vrij helder. Om behoorlijk op tijd te zijn, ver trokken wij met een ruime speling. Aan de Vlissingse kant van de Sloehaven leken de pluimen van Hoechst al vlak bij. 'Trok mè wat aan de liende', zei m'n maat, 'anders bin mw vees te vroeg'. Dat was wat al te optimistisch. Hadden we even op de kaart gekeken dan was het natuurlijk duidelijk geweest, maar dat hadden we niet en we waren daar nog niet eerder geweest. Enfin we namen km. na km., eenzame kilometers overigens, niets te zien dan een jager en een haas, die, wat hem/haar betrof, juist op tijd een sloot in dook. Na zoveel km., juist achter de staart van een locomotief met zo'n 20 ballonvormige tankwagens achter zich, die rustig maar zeker dwars de weg overstak, gingen we rechtsaf richting van Cittershaven weer recht op datzelfde treintje af dat net na de overweg linksaf sloeg maar toen zagen we dan eindelijk het bordje 'Hoechst'. Nou dan is het nóg een km of 3-4 en de portier en wordt je, desgewenst, weer per as naar de kantine gebracht. Daar werden we verwelkomd en naar een ontvangstzaaltje gebracht waar op alle tafeltjes al gebak en rookgerei klaar stond, vrijwel direct gevolgd door de koffie waar we beslist dankbaar voor waren, we waren er wel aan toe. Toen er al voor de tweede maal koffie werd rondgebracht (wat een ontvangst) kwamen de laatsten pas aan, blijkbaar was de afstand toch bij meer mensen tegengevallen! Maar dat bleek geen bezwaar, men nam alle tijd voor ons, 5 uur zelfs zou later blijken. Na het welkom door dr. ir. J. Nijman hield deze op een interessante wijze een inleiding en zette duidelijk uiteen het hoe en waarom van de vestiging Hoechst in Nederland en speciaal Vlissingen, tevens onze kennis opfrissend over het ontstaan en de groei van het Sloegebied en de betekenis daarvan Na hem gaf ir. J. F. Sierevogel college over de fabrikatie methoden van de verschillende Hoechst-produkten, aanschouwelijk toegelicht met monsters fosfaaterts en verschillende tussen- en eindprodukten, die dan weer de grondstoffen vormen voor vele andere fabrieken. Ook dat bleek geen droge stof te zijn, integendeel we dachten zo, althans de meesten vermoed ik, dat we het proces wel ongeveer door hadden. Hierna werd door dhr. M.A. Mondeel nog een aantal dia's met geluid vertoond, die ons vast een inzicht gaven van alles wat we zoal te zien zouden krijgen. Het was inmiddels al na elven geworden toen we opstapten om het bedrijf te bezichtigen. Dat bleek echter niet zomaar te gaan: we werden eerst vermomd met een witte jas en gele helm, wat bijna de indruk wekte als trad daar een ploeg actievelingen aan, die nergens voor stonden. Voor de ingang stond een bus klaar van 'de stoomtram', jawel. Nu is het terrein wel wat groot om helemaal rond te lopen, zo'n 125 ha., maar het was niettemin toch aardig van de baas. Na enkele uiteenzettingen onder het rijden werd gestopt bij de polyesterfabriek: het embryo van m'n overhemd zogezegd: de fabriek waar ook de grondstoffen worden vervaardigd voor een speciaal Hoechst-product, Trevira-stoffen voor kleding, meubels enz. Dat alleen al voor de vervaardiging van de grondstof, bestaande uit onnozele brokjes die in zakken of in bulk verzonden wordt, een fabriek nodig is van, pak weg, 150 meter lang en 10-tallen meters breed en hoog ligt voor een leek nou niet direct voor de hand. Na een korte rit bereikten we de controlekamer van deze fabriek. Het eerste wat daar opvalt zijn niet de vele controle-panelen die rondom in deze grote zaal geplaatst zijn, maar een 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1978 | | pagina 8