DE OORLOG '40-'45 OP WALCHEREN
UIT VERSLAG VAN DEN TOESTAND
DER PROVINCIE ZEELAND
De commissie die zich met deze aangelegenheid gaat bezighouden begint gestalte te krijgen.
Een ieder die zich er voor opgegeven heeft of die alsnog belangstelling heeft, kan zich wensen
tot de heer J. Tuynman, Oude Vlissingseweg 47, Middelburg, tel. 01180-26868.
Als bestuur weten we dat de leden van de Veldnamencommissie altijd met veel plezier samen
bezig zijn en we hopen dat ook deze comm. met hetzelfde plezier hun aktiviteiten kunnen
starten.
door Gedeputeerde Staten uitgebragt aan de Provinciale Staten in de Zomervergadering van
1863 lezen we o.a. het volgende over de gevangenis te Middelburg.
Ofschoon het gevangenisgebouw naar behoren wordt onderhouden, daar hetzelve bij voort
during veel te wenschen over laat, en men acht 't geen tot verbetering van hetzelfde wordt
aangewend, als ten eenemaal nutteloos.
Als voorbeeld daarvan wordt gewezen op de kosten die aan de zich op de binnenplaats van het
gebouw bevindende welput, ter verbetering van het water zijn aangewend, en welke tot niets
hebben geleid, daar het water, zoo mogelijk nog van slechtere hoedanigheid zou zijn dan
vroeger.
In het cellulair gedeelte des gebouws werd een verwarmings toestel aangebragt, van 't welk in
den afgeloopen winter echter einig gebruik is gemaakt.
De bevolking der gevangenis was in 1862 als volgt: bij afwisseling aanwezig 453. Te gelijker
tijd als grootste getal aanwezig 118, en als kleinste 65.
Onder de gedetineerden bevonden zich 128 personen welke reeds vroeger waren veroordeeld
geweest; één derzelven had eenmaal cellulaire gevangenis ondergaan.
De gezondheid der gevangenen blijkt uit het volgende overzigt: bij afwisseling in het gesticht
aanwezig 453; verblijfdagen met inbegrip der ziektedagen 33.299; aantal ziektedagen 766;
grootste aantal zieken 6; kleinste aantal geen; overleden 1.
De kosten van voeding beliepen 0,1524 per gevangene daags, zonder de kosten van toebe
reiding der spijzen en van verwarming, bewassching en verlichting.
Het getal der gevangenen welke aan den arbeid deel namen, beliep 147, waarvan 43 vrouwen.
Uit eene van elders gezondene hoeveelheid van 1428,9 ponden gehekeld vlas, werden 1191
ponden tot 8318 strengen garen verwerkt. Voorts werden ontvangen 211,8 ponden wit wollen
breigaren, waarvan 200 ponden tot 1132 paar sokken werden verwerkt. De verdiensten be
droegen gezamenlijk voor den spinarbeid 245,22 en voor het naai- en breiwerk ƒ131, alzoo
te zamen 377,10.
Hiervan werd 113,13 als zakgeld uitbetaald, terwijl een gelijk bedrag ten voordeele van het
Rijk kwam en het overschot aan de uitgangskas verviel.
Bovendien hielden 16 gevangenen zich, gedurende zekeren tijd, voor rekening van particulie
ren bezig met het verleezen van koffijboonen, tot eene hoeveelheid van 1141 ponden, en
werden in het gesticht 174 dozijn pijpendoppen vervaardigd. De opbrengst van een en ander
bedroeg 40,
18
K.