erdween en alle documenten, welke daarop betrekking hadden gingen verloren.
Enkele feiten, zo niet als wonderen, maar dan zeker als gebedsverhoringen, zijn bewaard
gebleven. Dit vooral omdat het feiten waren welke bekende personen uit de geschiedenis be
troffen. De eerste waar nog iets van bekend is gebleven, was de Duitse keizer Sigismund, die
in 1416 met Graaf Willem VI naar Engeland was overgestoken om door zijn tussenkomst de
oorlog tussen Engeland en Frankrijk te doen beëindigen. Bij hun terugkomst kregen zij geen
kans de vaste wal te bereiken en dagenlang zwalkten zij over de zee. Na hun belofte een bede
vaart te doen naar de Polder, keerde de wind en binnen 24 uur zetten zij voet aan wal. Zij
gingen direkt ter bedevaart. Deze gebeurtenis is door een miniatuur van Van Eyck uitgebeeld.
Jammer genoeg is deze miniatuur door brand in Turijn vernietigd.
De tweede betrof de Hertog Philips van Bourgondië, Graaf van Holland en Zeeland. Hij ging
ter bedevaart vanwege de grote ellende die over Zeeland kwam door de zware stormen, waar
door overstromingen de oogst werd vernield. Er kwam hongersnood, en zelfs gevallen van
pest werden gemeld. Kort na de bedevaart verbeterde de toestand. Het land werd opnieuw
bedijkt en de ellende was verdwenen.
Het derde feit betrof een schipbreuk, waarbij de bemanning doodsgevaar liep. De belofte
werd gedaan bij behouden thuiskomst een bedevaart te houden naar O.L. Vrouw van de
Polder. Als door een wonder joeg het schip door de hoge golven zonder roer naar het strand,
en bijna zinkend stevende het precies de veilige haven van Goederede binnen. De kapitein,
Dirk van der Meer, en zijn bemanning trokken onmiddellijk naar het Heiligdom van de
Polder. Zij offerden een scheepje, dat tot blijvende gedachtenis in de kerk werd opgehangen.
4. HET SCHILDERIJ VERLOREN
Zoals boven vermeld, de 16e eeuw werd een rampjaar voor de R.K. Kerk. De volgelingen van
Calvijn beschouwden de verering der heiligenbeelden, dus ook de devotie voor het
mirakuleuze schilderij, als afgoderij.
Godsdienstige waanzin, dorst naar plundering, ophitsing waren oorzaak van de beelden
storm, welke overal uitbrak. Ook Zeeland bleef niet gespaard. Middelburg, Vlissingen, Veere
deelden het lot van de vernieling. Zo ook de bedevaartskerk in Vrouwepolder. Alles werd kort
en klein geslagen. De beelden en het altaar werden verbrijzeld, de kostbaarheden werden
geroofd. Zelfs het miraculeuze schilderij viel ten offer aan de vernielzuchtige aanranders
Toch niet. De tijd zou leren, dat het paneeltje door een wonder gespaard is gebleven.
De baljuw van Veere, Parduin, kon de vernielingen en plunderingen niet beletten. Hij moest
machteloos toezien, hoe de brokstukken op een hoop werden neergegooid op het kerkhof.
Ook het paneeltje kwam op de hoop terecht. Toen de baljuw op het kerkhof kwam, stond een
soldaat met het schilderij in zijn handen. Hij ging naar hem toe en kreeg het voor elkaar het te
kopen voor twee schapen. De gedachtenis aan de bedevaartplaats ging echter verloren en het
schilderij werd vergeten. Het zou bijna 400 jaar later weer te voorschijn komen in de
omgeving van Brugge bij de familie Van Caloen.
Wel moet worden vermeld, dat het schilderij, waarvan in de 16e eeuw en later sprake is, niet
hetzelfde is, als dat wat in de 14e eeuw werd geschilderd.
Misschien lijkt het vreemd, dat van twee schilderijen wordt gesproken, welke beiden miracu
leus zouden zijn geweest. Maar de leer der Katholieke Kerk is, dat niet het beeld zelf de won
deren doet. maar in dit geval de Moeder Gods, die op het schilderij is voorgesteld.
Het eerste schilderij is vermoedelijk verloren gegaan door een overstroming, waardoor de
kerk van Vrouwepolder is vergaan. Dit was in 1494, waarna deze kerk direkt weer werd
opgebouwd (1501).
12