VAN GRAS NAAR HOOI Na enkele dagen, al naar gelang het weer is, wordt het gras gekeerd. De bovenkant is al hooi geworden, van onder is het nog tamelijk groen en sappig, dat moet nu de zonnekant worden. In plaats van de hooivorken der vroegere arbeiders meppen nu de tanden van een hooischud- der het hooi in de hoogte, zó, dat het van schrik omgekeerd bij moeder aarde terecht komt. Als het wat meeloopt met het weer, wordt enkele dagen later met een hark het hooi tot lange slierten bijeengerold en in hopen gezet. Meitijd is vogelenvreugd en bloesemweelde. 'Mijn kind een bloem der weide was', citeerde ik zoeven. Maar ook de hooimaand juli is heerlijk voor kjnderen om te spelen in een weiland met hopen hooi. Je gaat boven op een hoop staan en rollebolt dan naar beneden of kopje - duikelend stort je omlaag met zachte plof. Of je gooit je kameraad op de grond en begraaft hem onder een paar armvollen geurend hooi. En moe van 't spelen is het heerlijk rusten om eens knus te babbelen en elkaar diepe geheimpjes te vertellen. Een aanlokkelijke plaats ook voor de zwerver, die niets anders heeft om 's avonds zijn moede hoofd neer te leggen dan deze hooihopen. Goedkoop bovendien, want in zijn logement in de Winterstraat te Middelburg moet hij toch altijd nog een kleinigheid betalen. En slapen dat je er doet! Het is of de geur van 't verse hooi je slaperig maakt, je een tikje bedwelmt. En de zwerver droomt dat hij een prins is en in een koninklijk paleis slaapt te midden van weelde en heerlijkheid. Maar als hij 's morgens wakker wordt, ziet hij dat het enkel maar hooiweelde is in de heerlijkheid van een mooie julinacht. En met knorrende maag zet hij zijn zwerftocht weer voort. In de moderne tijd van nu zijn er geen zwervers meer, de bijstandswet zorgt voor hen. Evenmin als paarden, de machines hebben ze vervangen. NA DE HOOITIJD Als de dauw wat weggedampt is door de morgenzon komt de boer met zijn wagens. De knecht pikt een grote pluk met zijn vork, zijn confrater op de wagen vangt ze met wijde armen op en rangschikt de hoeveelheden netjes bij elkaar. Voller en voller wordt de schuur van de steeds aanrijdende, hoog beladen wagens met hooi. Soms is er zoveel, dat de schuur niet alles bergen kan en er buiten een hooistapel opgericht moet worden. Ook wel wat veiliger, zo'n hooischelf buiten. Veiliger? Nooit van gehoord dat hooi ook wel eens 'onveilig' kan zijn? Kent u het woord hooibroei niet? Vooral als tijdens een regenperiode het hooi wordt binnengehaald, is er kans op hooibroei. Dan was het eigenlijk nog niet geschikt, nog te vochtig om gemend te worden. Dat klammige hooi kan door 't broeien soms zo'n temperatuur krijgen, dat de vlammen er uitslaan. Hier op Walcheren komt dat zelden voor, wel in Friesland nu en dan. We lezen dan in de krant over de brand in een boerderij, oorzaak vermoedelijk hooibroei. Nu zal dat niet zo vaak meer voorkomen, omdat men het hooi op een andere manier binnenhaalt. Er verschijnt een machine in het weiland, de bak wordt volgepropt met hooi en dat wordt in elkaar geperst tot een vierkant blok. Zo prozaïsch als het maar kan. Dan is er nog zo'n onaangenaam woord, dat behoort tot de geheimen van het hooiland, n.l. hooikoorts. Niet veel mensen hebben er last van, maar wie er vatbaar voor is, kan het in de hooimaand lelijk te pakken hebben. Zelfs als er in de wijde omtrek geen plukje hooi te bekennen is! L. van Wallenburg 7

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1978 | | pagina 9