VLISSINGEN AANGESLAGEN 24 April 1942 was een mooie voorjaarsdag ergens halverwege de meidagen van 1940 en de Bevrijding in 1944. Een bombardement maakte van deze dag een puinhoop. A. Korteweg heeft deze dag uit het logboek van de Luchtbeschermingsdienst gekozen en in zijn boek 'Oorlog aan de Scheldemond' gepubliceerd. Aan de hand van de berichten, die in de Commandopost binnenkwamen, kan men de gebeurtenissen op deze dag van minuut tot mi nuut volgen. Ik heb dezelfde dag uit het oorlogsdagboek van een middelbaar scholier gekozen om zo tot een gezamenlijke geschiedschrijving te komen en zo de werkelijkheid wat dichter te benade ren. In het voorjaar van 1942 was Duitsland op het toppunt van zijn macht. De Duitse troepen waren in een jaar tijd diep in Rusland doorgedrongen, maar het leek alsof de opmars wat stagneerde. Iedereen sprak over het openen van een Tweede Front in West-Europa om de Duitse druk op de Russen wat te verminderen. Op 27 maart werd een aanval op St. Nazaire gedaan en op 22 april een commandoraid op Boulogne. Dit waren voor ons de eerste tekenen dat een geallieerde landing op het continent op handen was. De Duitsers legden nu langs de westkust in koortsachtig tempo de Atlantik-Wall aan en in maart 1942 werd Vlissingen daarin tot Stutzpunkt uitgeroepen. De betonmolens van de Organisation Todt draaiden dag en nacht voor de vele bunkers, die van Vlissingen een onneembare vesting moesten maken. De bouwplaatsen waren ondanks de algehele verduistering 's nachts volop verlicht. Het ver baasde ons dat de honderden 'overtrekkers' die via de Zeeuwse zee-armen het vasteland bin nenvlogen daar nooit een aanval op deden. Wanneer deze bommenwerpers binnen het bereik kwamen van de Marine FLAK batterijen, die rond Vlissingen lagen, werden ze hevig onder vuur genomen en als het lukte een vliegtuig in de stralenbundels van de zoeklichten te vangen, volgde een hels spektakel. Tussen de slagen van de zware FLAK spoten dan slierten licht spoormunitie naar de pechvogel. We stonden vaak in donker urenlang voor de ramen naar dit vuurwerk te kijken. Mijn moeder zei dan dat we dat na de oorlog wel erg zouden missen en dat het wel een saaie boel zou worden. Tijdens de slag om Engeland in 1940 was de laatste grote nachtelijke luchtaanval op Vlis singen gedaan. Sedertdien beperkte de luchtoorlog zich tot verrassingsaanvalletjes, vaak op vrijdag, waarbij 'Tommy' uit de wolken dook, snel een paar bommen afwierp of toevallige doelen beschoot en dan weer maakte dat hij wegkwam. Op 24 april 1942 maakte Vlissingen kennis met een heel nieuw type bombardement. Het werd nu van grote hoogte uitgevoerd bij een heldere hemel door een nieuw type vliegtuig, de twee- motorige Amerikaanse Douglas DB-7 'Boston'. Engeland had deze toestellen van Amerika gekregen. Ze vlogen met Britse bemanning (pas op 4 juli 1942 zouden de Amerikanen zelf gaan deelnemen aan de luchtaanvallen op Europa). 's Middags om 14.35 uur zaten we op school in de R.H.B.S. aan de Brouwenaarstraat. We hadden Duits. Onze geoefende oren hoorden het geronk van een nieuw type vliegtuig dat we nog niet kenden. Er was geen luchtalarm en geen fabrieksalarm en er werd niet geschoten. In de klas was een fluisterende discussie aan de gang of het Duitse of Britse toestellen zouden zijn. Sommige leerlingen begonnen mee te zoemen, een geliefd spelletje waarmee we soms hele luchtgevechten nabootsten. Plots hoorden we een hevig gepluit en buiten zagen we een paar enorme rookzuilen omhoogspuiten. Eerst in de Badhuisstraat en tegelijk een paar dichterbij in de Paul Krugerstraat vlak voor de Ortskommandatur en het flitste door me heen: de volgende vallen op de school! Maar nee, we lagen net uit de lijn van de bommen, de dichtstbijzijnde viel op nog geen tachtig meter afstand in het wegdek. Verschillende ruiten sprongen stuk. De leerlingen vlogen in paniek de gang op of kropen onder de banken. Toen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1978 | | pagina 17