HET RONDE PUTJE Thans, wanneer men de sterke schepen ziet uitvaren met allerlei technische snufjes aan boord en de vele PK's van deze schepen hoort, vraagt men zich ongemerkt af of ook het zo juist neergeschreven gedichtje nog wel van toepassing is. Arnemuiden met in de toren van de N.H. kerk een astronomisch uurwerk dat zeer nauwkeurig hoog- en laagwater aangeeft benevens een maanbol, die des avonds verlicht is en de maangestalten weergeeft, waar de kleine huisjes, i.v.m. de doorgevoerde sanering, zijn afgebroken om plaats te maken voor nieuwe moderne woningen, is nu een stil plaatsje. Dit Arnemuiden willen we samen bekijken en mag ik hopen op een tot ziens in dat stadje op zaterdagmorgen 16 juni 1979, te 9.30 uur op de Markt. J. de Klerk In 'De Wete' van oktober 1978 7e jrg. no. 4 staat in het verslag over het bezoek aan Souburg van daar gingen we naar het Ronde Putje, waaraan een verhaal verbonden is van het meisje dat water bij de melk deed om een gouden sieraad te kunnen kopen'. Dat sieraad zal wel een gouden naald geweest zijn; hierover heb ik geschreven in 'De Wete' van jan. 1978. De dichter H.J. Schimmel (1813-1906) heeft er een gedicht van 78 strofen over geschreven, waarvan de eerste helft is overgenomen in het Zeeuws sagenboek van Sinninghe. In een latere druk heeft de dichter het enigszins veranderd en verkort tot 55 completten. Ook de heer J. Vreeken (1870-1931), hoofd van een openbare school te Middelburg, heeft er een gedicht over gemaakt. Beiden noemen het melkmeisje Elsje, een naam die niet veel op Walcheren voorkomt, soms als een roepnaam voor Elisabeth. Daarom noemt de dichter Martien Beversluis in zijn dichterlijke bewerking van deze sage in meer moderne poëzie haar Leintje, een echte Zeeuwse naam. Ook in Limburg en Vlaanderen komt deze legende voor, weer iets anders dan bij bovengenoemde schrijvers. Daar leeft ze na het verlies van de gouden naald niet lang meer. Na haar dood maakt ze een eeuwige dwaaltocht, al maar roepend: 'Half water, half melk, Te scherp gemeten, De ziel vergeten!' Vóór de inundatie van Walcheren 1944/45 stonden er mooie lindebomen rond het putje, nu is het ook weer begroeid. Volgens oude verhalen spookte het hier in deze omgeving. Een boerenjongen, die in Middel burg een voer hooi had afgeleverd, zag toen hij in het donker naar huis reed bij het putje een witte juffrouw voor de paarden uitlopen. Toen hij er met de zweep naar sloeg, kwam ze op de disselboom zitten, vlak voor zijn voeten. Eerst toen ze Souburg naderden, verdween ze plotseling. Op eigen manier wil ik deze sage navertellen, vrij naar Schimmel en Vreeke. Wat scheelt Elsje toch vanmorgen? Is dat 'lief, lachend Elsje', zoals de klanten in de stad haar altijd noemen? Van de gulle, vriendelijke lach, die anders haar fris en blozend gelaat zo zonnig maakt, is nu weinig te bespeuren. Integendeel, er drijven wolken van donkere gedachten door 't voorovergebogen hoofd. Zo gaat ze langzaam voort, met slepende gang. En die trage tred is niet het gevolg van de 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 17