GEVAT WALCHERSE UUTDRUKSELS Dit voorval speelde zich af, lang voordat de landbouwmachines het werk van de arbeiders overnamen. In die tijd ging nog menig Westkapellaer in het voorjaar en de zomer de boer op, om te vragen of men hem kon gebruiken als losarbeider. In deze maanden was er voor hem toch geen werk aan de dijk, en hij moest toch ook brood op de plank hebben! Het liefst werk ten ze 'in 't angenomene'. Dat hield dit in. Ze kwamen met de boer overeen, een perceel te bewerken tegen een overeen gekomen bedrag. Hiermee konden ze meer verdienen, dan een gewoon daggeld. Ook in het volgend verhaal werkten Westkapellaers Maerten en Foort 'in 't angenomene', maar met de vaste arbeider Krien. De witte bonen moesten nodig gewied worden. Met z'n drieën naast elkaar nam ieder een paar reken* mee. Maerten en Foort hadden blijkbaar een ontzettende haast om op 't veur'ööd** te komen. Maar door die haast werd nog al eens een boon geveld. Toen het te erg werd, zei Krien er wat van. Hij was een echte Walchernaar: zuinig zijn op alles, ook al is het van een ander. Maerten werd op den duur het gezanik van Krien zat en zei: Maot, je bin lang nie zö heduldig as Job. Di ei je gliek in, mè Job o ook hin Westkapellaers as errebeiers***, was het antwoord van Krien. v.d. D. reken: rijen. 't veur'ööd: het hoofd van de vore, dit is 3 a 4 meter breed en komt aan weerskanten van het stuk bouwland voor. Hier konden vroeger de paarden en nu de traktoren keren. errebeiers: arbeiders. DIJKJE Wanneer je in Vlissingen over de glooiing loopt van de Monnik op de Westbeer (het torentje boven aan de Coosje Buskenstraat) naar het Keizersbolwerk (standbeeld Michiel de Ruyter) zie je in de zeemuur een aantal stenen ingemetseld, die onlangs weer eens zijn geschilderd. In volgorde staat daar 1, 2, 3, 4, X, Y, 5, 6, 7, 8, en A ingehakt. Deze nummers hebben niets met de vroegere vestingwerken te maken maar het zijn Peil- raaien, waarop men zich orienteert bij het meten van de dieptes voor de Boulevard. Water staat dus en geen Napoleon. Een van de lezers van de vorige Wete, de heer P. Schout uit Biggekerke, reageerde op de vraag naar 'rotte kaemer' in uitdrukking nr. 15:'z'ebbe aoles an de rottekaemer overgelaete'Hij schrijft:'t zijn mensen die 't makkelijk nemen, ze geloven het wel'. Maar hij geeft ook geen verklaring waar 't woord 'rottekaemer' vandaan komt, en dat is (om een uitdrukking van hemzelf te gebruiken) 'een kousje van een ander been'. Evenwel: bedankt voor de brief. Nu volgen er weer 10 uutdruksels die allemaal betrekking hebben op het eten, en die zijn er heel wat. Ook de nummers 3, 7 en 14 uit de vorige uutdruksels hielden daar verband mee. 't Is ook een bezigheid die dagelijks verschillende malen terugkeert. En er passeert heel wat tussen 'smaekelijk' en 'welbekommetje'. 'k Vond het ook wel een illustratie waard. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 20