2. het ringlopen met de lans. dit geschiedde op dezelfde wijze als het ringrijden te paard. De ring was net eender opge hangen aan een tussen twee palen gespannen touw. PUIJPE was een barbier op Souburg. Hij was dit geworden omdat hij geen handarbeid meer kon verrichten. Puijpe is toen ook boerenmesheften gaan snijden, waarin hij zeer bedreven werd. Zijn zoon is beeldhouwer geworden in Apeldoorn, een bekwaam kunstenaar. Puijpe Sr. heeft vermoedelijk gewoond, meent Castel, in een schoenmakershuisje op het Oranjeplein. Hij is nl. ook schoenmaker geweest, 't Huisje heeft lang naast de smidse gestaan, bij de travalje. Zijn zoon is door meneer FAK BROUWER geholpen bij zijn studie, vermoedelijk samen met enkele andere heren. Deze Fak Brouwer heeft gewoond in het grote herenhuis aan het Mar- nixplein. Dit huis is door verscheidene bekende families bewoond geweest. Castel wist te noemen: 1. fam. Fak Brouwer, uit Nieuw- en St. Joosland afkomstig, eigenaren van de steenbakke rijen aldaar 2. fam. Fulton, directeur van de Vlissingse gasfabriek 3. dokter Peijl 4. dokter Wab. Dit was een militaire arts uit Ned. Indië, hij woonde er rond 1910-1912. Dit heeft Castel onthouden, want hij werd in die periode 10 jaar en kreeg toen 10 boekjes! 5. dokter Pronk 6. een rustend arts, komende uit Dinteloord, J. van den Hoek. Rond het huis lag een grote tuin. Het was een groot park, dat zo ruim was aangelegd, om de kinderen veilig te kunnen laten spelen, veilig voor de Spanjaarden, zeide men. Niet bekend is of dit huis er toen al stond (1572). Zou die tuin verband kunnen houden met het kasteel van Marnix van St. Aldegonde? Er zijn onder het huis en achter de tegenwoordige meubelberg plaats van de fa. Luitwieler bij het graven in de tuin veel halve Keulse bolleketten gevonden. Castel meent dat daaromheen gevangencellen bestaan. Zijn moeder heeft daarover eens een boek gelezen. En er heeft op West-Souburg vroeger een schavot gestaan, waarbij onder het oude Landrecht mensen gegeseld werden. De nieuwe Landrechtstraat op Souburg is daar naar genoemd. Fak Brouwer. Deze is vanuit West-Souburg vertrokken naar Bloemendaal. De vader van Castel is daar de tuin wezen aanleggen. Dit was in 1902. Fak Brouwer had geboerd in de Bielevelt-polder. Daar is hij uitgeboerd. Zijn boer was steen fabrikant op Nieuwland. Toen Fak Brouwer op West-Souburg het huis betrok was er 6 gemeten boomgaard aan. De grootvader van Castel werd er tuinbaas. Zijn grootvader was een geboren Souburger. Eerst woonde deze aan de Roode Schuur, daarna in het Vissershuis bij het Ronde Putje, aan de Oude Middelburgse weg. Een foto van deze grootvader bestaat er nog. Toen Fak Brouwer was uitgeboerd ontving hij een erfenis van een nicht of tante, die naar Castel meende ongeveer 60.000,groot was. Een groot bedrag en voldoende om van te leven rond 1900. Fak Brouwer was een onverschillige man. Hij zeide tegen de grootvader van Castel: 'Zo, ouwe donder. Het miene 'eb ik binne, noe gaen we aan 't joeë beginnen. Noe krieg je van elke boom die je kweekt zoveel percent'. Toen heeft zijn grootvader er nog 5 gemeten boomgaard bij gekweekt. Die boomgaard kwam toen tot tegen het boerderijtje van het latere vliegveld, van oome Willem Castel. Toen grootvader zijn werk moest neerleggen is zijn vader in de tuin gegaan, weer als pachter van Fak Brouwer. Zijn grootvader kreeg toen een uitkering van 2 gulden per week. Dit was een grote zeldzaamheid omstreeks 1920. Fak Brouwer was volgens Castel een zgn. Menist (Mennoniet of Doopsgezinde). Er was een oud mannetje op Souburg, die bij de vader van Fak Brouwer had gediend als tuinknecht. De naam 5

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 7