is vergeten. Zijn baas, de tuinbaas dus, 'besodemieterde de boel', want hij verkocht buiten medeweten van zijn heer fruit, maar het oude mannetje werd er toen voor aangezien. Daarom mocht Castel's vader dat mannetje niet meer in dienst nemen. Maar toen Fak Brouwer Jr. in het herenhuis kwam wonen mocht dat mannetje elke dag warm eten komen halen. Blijkbaar was hij er achter gekomen dat dit mannetje niet de schuldige was. En elke dag kwam het oude mannetje om zijn eten te halen aan de deur en zeide: dag meneer, dag mevrouw, dag jongejuffrouw, dag jongeheer. Maar daar gingen de meiden om lachen. Maar daar gingen de meiden om lachen. Fak Brouwer zei: 'dat gedonder moet klaar wezen' en gaf opdracht dat de grootvader van Castel dat oude mannetje zo lang hij leefde warm eten moest geven van zijn tafel. Als het Nieuwjaar was ging Fak Brouwer naar de bakker op West-Souburg kijken wie er schulden had staan, en dan betaalde hij deze schulden. Ze waren stik onverschillig. Castel sprak als jongetje meneer Fak Brouwer heel beleefd aan en hij sprak steeds met twee woorden: ja meneer, nee meneer. Toen zeide een broer van Fak Brouwer opeens tegen de er bij staande grootvader van Castel: ja, meneer, julder tranen van gevoel rollen trappelings langs je smoel! Hij vervolgde: heb je zó de klok al eens horen luiden? Ook nam hij wel de 'blaespuupe', deze hing hij zó aan de stoel achter, en op een andere stoel hing hij de 'vierlepel'. En dan doe je een touwtje rond je oren, daar hou je je handen op, en daar hang je de poker in. Dan slae je deze van dèr naar ier, en dan hei je nog nooit zo'n mooi klokkespel gehoord! Fak Brouwer heeft met enkele anderen de jonge Puijpe tekenen laten leren (later leraar en beeldhouwer te Apeldoorn, maker van het borstbeeld van P. Louwerse op het Oranjeplein te Souburg), op grond van zijn grote aanleg. Hij kreeg dus een soort particuliere beurs. En Puijpe jr. moest zich daarom elke keer als hij met verlof naar Souburg kwam'presenteren bij meneer Fak Brouwer. Grootvader Castel stond eens op de hoek van de Parklaan bij het herenhuis, waar hij een buitenlantaarn moest onderhouden, die op petroleum brandde. Daar kwam een jongeman, goed gekleed en met hoge hoed naar 't gebruik van die tijd. Grootvader sloeg zijn pet naar benëe. De jongeman zeide niks. Een dag naderhand kwam Fak Brouwer bij grootvader in de tuin om groente te halen. Toen zeide hij in 't gesprek: verdomd, nu heb ik Puijpe gisteren nog op bezoek gehad. Grootvader antwoordde toen: dat heb ik gezien, hij deed z'n smoel niet open! Het snijden van een boerenmesheft Men begint door uit een stuk palmhout de hoofdvorm te maken. De mesheften waren vroeger korter dan de thans gemaakte; dit is geschied om meer versieringen te kunnen aanbrengen. De motieven worden nagesneden naar heel oude landwerktuigen en ook wel naar Griekse motie ven. Op de bekende puuppekassen vindt men ook veel snijwerk, dikwijls te veel. Zo deed men het vroeger. Tegenwoordig wordt er wat wijder gesneden, wat gemakkelijker is en het levert tegelijk meer produktie op. BUIJS in Souburg is ook een beste houtsnijder. CASTEL snijdt dan in het palmhout als de hoofdvorm gemaakt is enkele overdwarse grond lijnen rondom het heft. De beeldhoogte wordt door deze lijnen bepaald. De modelpaarden heeft de snijder in gedachten; hij snijdt ze in vrije vormen. Elk heft wordt dus anders, het is duidelijk handwerk. Het gaat op zicht en op routine. Er wordt ook wel met een fijn zaagje gewerkt. De randjes dwarsover het heft (rondom) wordt gezaagd, niet gesto ken. Met een beiteltje wordt het randje gemakkelijk op de zaagsnede losgekapt. Alles wordt met mes of beitel ingestoken. De korenaar of soms een travalje op het heft zijn alle gesneden. De bloemetjes, de klavertjes en de roosjes eveneens. Alle figuren zijn eigen ontwerpjes. Komt men bij het groeperen een plekje tegen dat onbewerkt blijvend wat groot zou vallen dan snijdt men er een figuurtje in: 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 8