keel op van jewelste. De driftige Bertel was woedend. 'Houd je kop dicht, vervloekte brulaap!' bulderde hij, 'hier met je poot!' En toen volgden de wettelijk voorgeschreven drie 'krassen' op de bovenarm; met een hernieuwde schreeuwpartij onzerzijds. 'Wil je nou je smoel dichthouden?' brulde dokter Bertel. 'Speelt asjeblief zo nie op!' snauwde onze goede grootmoeder, onder wier hoede we naar de martelplaats gebracht waren, 'wat is 't noödig, zo uut te vallen tegen een kind van vuuf jaer?' liet ze er vrijpostig op volgen. Maar Bertel verwaardigde zich niet haar te antwoorden. Hij stond op, liep met grote stappen naar de deur. Daarna rukte hij deze open en riep bars: 'Volgende schreeuwlillik - en gauw wat asjeblief', waarop een ander angstig slachtoffertje aan de hand van een niet minder zenuw achtige moeder ons voorbij schoof. Hoogbejaarden op Walcheren zullen - met ons - zich Dr. Bolle nog wel herinneren. Hij was geneesheer te Middelburg en had de naam een kundig arts te zijn. Maar ook hij had berucht heid gekregen door zijn allesbehalve zachtzinnig optreden. Hij nam geen blad voor de mond en zei zijn patiënten ongesjuneerd weg (ronduit) waar het op stond. Als 17-jarige jongen (in 1892) hebben wij hem persoonlijk tegen een vrouwelijke patiënte horen zeggen: 'Denk er om, je doet precies wat ik zeg, hoor! Je blijft voorlopig dezelfde medicijnen innemen, anders ga je binnen 't jaar kapot!' Maar Dr. Bolle was reeds geen ouderwetse dokter meer zoals de andere vorengenoemden. De medische wetenschap was toen al heel wat vooruitgegaan. De tijd, dat de dokter vooral zijn heil zocht in aderlaten, bloedzuigers zetten en het toedienen van laxeermiddelen, was toen reeds voorbij. Na de eeuwwisseling konden enkele Walcherse artsen nog wel eens ruw optreden en onbeta melijk vloeken. Maar nooit gebeurde dat meer zo grof en in die mate als in de vorige eeuw. (Woordelijk overgenomen uit de nagelaten cahiers 'Oud Walcherens Buitenleven', no 17, van Jan Vader, 1875 - 1966). C.l.v.N. DUKE Afgestofte Krijgskunde 1 In 1944 stonden de geallieerden voor de opgave Walcheren te veroveren om zo de weg naar Antwerpen vrij te maken. In zulke gevallen bestudeert men de krijgsgeschiedenis. Nu was Walcheren een begrip bij de Britten. In 1809 hadden ze er een grote landing uitgevoerd. Toen ging het ook om Antwerpen. In 1803 bracht hun grote tegenspeler Napoleon zijn eerste bezoek aan Vlissingen. Hij gaf op dracht bij een aanval op de stad de zeedijk aan weerszijden te doorgraven zodat de vesting als een eiland temidden van de inundatie zou komen te liggen. Dit plan lukte in 1809 maar half. Bij zijn geweldige verdedigingsplan van 1811 werden daarom in de Nolledijk negentien mijn gangen onder de voet van de dijk gegraven, die met buskruit moesten worden gevuld om zo de zeedijk te kunnen laten springen. Op 6 oktober 1944 bombardeerden 60 Lancaster bommenwerpers op exact dezelfde plaats een bres in de dijk om het eiland te overstromen. Een afgestoft plannetje van Napoleon uit 1803 dus, vandaar dat dezelfde dag ook de zeedijk ten oosten van Vlissingen werd doorgegooid. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 13