REACTIE OP WALCHEREN IN WOORD EN BEELD
Het artikel Walcheren in woord en beeld (ditmaal gewijd aan de Middelburgse Bellinkstraat)
in De Wete (jg.8 - 1979) geeft mij aanleiding tot enkele meer, en één minder wetenschappe
lijke kanttekening(en).
a) In een waarschijnlijk binnenkort te publiceren doctoraal-scriptie van T. Stol, De straat
namen van middeleeuws Middelburg, wordt o.a. een overzicht gegeven van de verschil
lende vroege vermeldingen van de namen Bellink en Bellinkstraat. Aanvankelijk naam
voor een gebied, komt in 1525 de naam voor het eerst voor als aanduiding van een straat.
Stol vermoedt met Dommisse dat de Bellinkstraat aanvankelijk korter was, en pas in
1556-'57 werd doorgetrokken tot de nieuw aangelegde haven.
b) Dat de naam bellink vaker, en ook buiten de steden en recent, voorkomt, kan geïllus
treerd worden door het feit dat de veldnamencommissie in Koudekerke de naam 'de Bel-
lienk' heeft aangetroffen voor een 5-tal bijeen gelegen percelen.
c) Het woord bellink hangt samen met het werkwoord beluken, (om-)sluiten. We gebruiken
het nog in: de ogen luiken of: met geloken ogen. Verder is beloken Pasen de zondag na
Pasen, waarop de kerkelijke Paasviering wordt besloten. Blokland kan soms betekenen:
beloken, ingesloten land.
d) In zijn dissertatie over Zuid-Beveland heeft Dekker in Kloetinge op een verwant woord
gewezen: de Bijganck. Ook dit betekent, evenals Bellink en bijbank, zowel het omsloten
terrein, alsook de omsluiting zélf. Dekker geeft t.o. pag. 88 in zijn boek een luchtfoto van
de nog steeds aanwezige Bijgank, waarop het 'beloken' karakter goed uitkomt.
e) Sprekende over het Bellinkplein, is m.i. een aanhaling uit L.W. de Bree, Papieren zolder,
op de plaats. Het was bepaald niet op een willekeurige plaats in de stad, dat burgemeester
Paspoort voor 'bepaalde behoeften' een vast adres frequenteerde; het was eerder een stra
tegisch gelegen punt. 'Halverwege werd aan de rechterzijde de gevelrij onderbroken door
een pleintje, niet meer dan een hoekige uitstulping waarop slepers met paard en wagen
konden keren; het werd omsloten door twee pakhuizen, een slachtstal en een tuinmuur.
Juist op dit punt van de straat rees aan de linkerkant een kloeke halsgevel, netjes gepleis
terd. Huis zonder overburen. Even voor deze woning bleef Paspoort staan'. De oplettende
lezer zal overigens, wetende vanwaar Paspoort kwam, i.p.v. rechterzijde linkerzijde, en
i.p.v. linkerkant rechterkant willen lezen
A. de Klerk
DIJKJE
Afgestofte Krijgskunde II
Toen in de meidagen van 1940 de Franse troepen in Vlissingen landden om de Duitse opmars
te stuiten wilden ze hun hoofdkwartier inrichten in fort De Nolle. Ze hadden dit fort immers
in 1810 zelf gebouwd als fort Montebello en het stond nog op hun stafkaarten vermeld.
Nederland had het fort echter ontmanteld, de schiettoren afgebroken en de fortgracht
gebruikt als vuilnisstortplaats. De wallen van het fort waren in de crisisjaren afgegraven en
daarop werd het Nollebos ingeplant. In 1940 was er dus geen fort meer te vinden en nood
gedwongen namen de Fransen hun intrek in de caponnière in de zeedijk (die wij kazematten
noemden). Deze situatie was echter zo onhoudbaar dat burgemeester Van Woelderen
aanbood het gevechtsbureau in het Wooldhuis in te richten. Dit werd maar al te graag aan
vaard. De Franse archieven waren kennelijk wel afgestoft, maar sedert de eerste wereldoorlog
niet meer bijgewerkt.
16