daarna het refrein: 'Olieslager! Wat ben je mager, van het vliegen door de lucht (bis)'. De 'Antwerpse Duivel' moet aan die demonstraties overal in den lande aardig wat hebben over gehouden; vandaar waarschijnlijk dat hebberige liedje Een wel geheel andere indruk maakte uiteraard de brand van de Jacobstoren, die in september 1911 plaats vond door de onvoorzichtigheid van een loodgieter. Toen wij die dag ca. 1 uur nietsvermoedend aan tafel zaten, kwam een zuster van onze Arnemuidense werkster deze ophalen, omdat hun tegen de kerk aangebouwde huisje in brand stond; de consternatie over dit bericht was groot! Maar ernaar gaan kijken werd mij verboden, want om halftwee begon de school! Zodoende was ik geen ooggetuige en mocht pas enkele dagen later de ruïne van dit 6 eeuwen oude gebouw bezoeken, waarbij het grote indruk op mij maakte, toen een voorbijganger zijn wandelstok tot ongeveer de helft in een geblakerde pilaar liet verdwijnen om te tonen, hoe fel de hitte wel was geweest. Het is vrij natuurlijk, dat dergelijke gebeurtenissen op een negenjarige grotere indruk maakten dan die, welke zich een jaar of drie eerder afspeelden, zoals de schipbreuk van de 'Berlin' bij Hoek van Holland, of de ontzettende aardbeving in Messina. Veel schokkender was dan ook in april 1912 het vergaan van het reusachtige 'onzinkbare' schip, de Titanic, door ons - behalve door een enkeling - uitgesproken als 'Tietenik' Kort na de ramp werd op de Boulevard bij de Leeuwentrap een herdenkingssamenzang georganiseerd, waarop o.a. de plotseling algemeen bekend geworden psalm 'Nader mijn God, tot U' massaal werd meege zongen en een onvergetelijke indruk maakte op de tienjarige, die ik toen was. In augustus 1913 werd in Vlissingen uitbundig feest gevierd bij de herdenking van onze hon derdjarige onafhankelijkheid. Het komt mij voor, dat men toen beter en spontaner kon feest vieren dan tegenwoordig; misschien ook, doordat Vlissingen toen een overzichtelijke eenheid vormde, met als uiterste grenzen de zee, de Singel en het Sloe. Daar de buurtcomité's, de Oranjevereeniging, en wat er verder aan verenigingen bestonden, zich bij die gelegenheid uit sloofden, verrezen er overal straatversieringen, vlaggen, wimpels, vetpotjes rond de gevels, enz. Kooplui met kussens, volgeprikt met feestspeldjes, deden goede zaken, terwijl draai orgels en muziekgezelschappen het hunne tot de stemming bijdroegen. Er was een historische optocht, waarin o.a. Jacoba van Beieren te paad meereed; hierin herkende ik tot mijn groot vermaak mejuffrouw Bos, die mij lezen en schrijven had geleerd. Natuurlijk ontbrak Willem van Oranje niet, terwijl Jan Alleman opnieuw zijn kanonschot loste op de reeds lang ge vluchte Spaanse vloot. En 's avonds was er allerwegen verlichting met de al genoemde vet potjes, en trokken er lampionoptochten door de straten, waarbij de ouders vertederd toe keken. De volgende dag ging men vol napret weer aan het werk. Dan hoorde men 's middags weer de luide uitroepen van b.v. de Arnemuidse visvrouwen: 'ghorrenèèèèt'. Of - al naar het seizoen - 'zêêkrael'. Maakte men bij aanschaf van dit laatste aanmerking op de prijs (overvragen deden ze wèl!), dan werd door de verkoopster in de eenvoud haars harten algauw geantwoord: 'Khè tomme zêêkertje int waeter ghestae'! En men betaalde. De Eerste Wereldoorlog (1914-18) had begin October, na de val van Antwerpen, het gevolg, dat ca. 50.000 vluchtelingen, waaronder vele Franse soldaten in hun blauwe uniformen, de 20.000 inwoners tellende bevolking van Vlissingen kwamen versterken, zodat bijna iedereen wel enkele hunner in huis had. Ook de scholen moesten al eerder voor de opvang zorgen, En waarom ook niet? Ons volk was toen nog niet zo snobbistisch als thans, nu het erop lijkt, dat men Engels moet kennen om ons eigen Nederlands te kunnen verstaan! 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 20