HEEMSKINDEREN Enige jaren geleden werd in een der dorpen voor onze Kring een lezing gehouden. Nu is het organiseren van evenementen altijd een zenuwslopende zaak, want je kunt nooit de opkomst voorspellen. Je kunt met een handjevol mensen zitten, wat tegenover de spreker uiterst gênant is, maar het kan ook volkomen uit de hand lopen, zodat de mensen bij wijze van spreken bij elkaar op schoot moeten! Welnu, de avond, waar ik op doel, was er een, die uit de hand liep. We hadden een zaal in een plaatselijk etablissement gehuurd, doch het liep dermate vol, dat na bijzetten van stoelen, de bezoekers naast de spreker zouden komen te zitten. Maar geluk kig: de aangrenzende eetzaal was practisch leeg en het openen van een vouwdeur gaf een niet geringe expansie. Het enige paar, dat nog een tafeltje bezette, had er geen bezwaar tegen, tussen ons zijn diner te beëindigen. (Ze waren trouwens net aan de kip toe, toen onze spreker vertelde over geraamten en beenderen, die ergens waren opgegraven, wat me onwillekeurig deed denken aan Wim Sonneveld met zijn 'Kroketten'). In de pauze werd in de bomvolle zaal iets drinkbaars geserveerd, toen ik door een van de toehoorders werd benaderd: 'Juffrouw, bin jie bestuur?' Ik meende mijn collega - bestuursleden op dat moment niet te kort te doen, door dit te beamen. 'Oe vee kost 'et, as ik lid wil worre?' Ik róók een nieuw lid en gaf enthousiast inlichtingen, óók toen de man wilde weten: 'wat hij voor zijn geld kón verwachten?' Een en ander bleek naar genoegen te zijn, en ik mocht naam en adres noteren, nadat hij tussen neus en lippen had laten vallen, dat hij véél meer van het besproken onderwerp afwist, dan de inleider, 'dien verteller,' zoals hij hem noemde. Toen ik me terug wilde begeven naar mijn, inmiddels koud geworden, kopje koffie, wenste ons nieuwe lid nóg een inlichting: 'Juffrouw, dit is toch de Heemkundige Krieng, Ook dit moest ik beamen; de man was aardig goed op de hoogte. Toen volgde echter een voor mij verbijsterende vraag: 'En oe vee van die Heemskinders ei-je noe?' Uit de losse hand heb ik hem tevreden gesteld: 'Een paar honderd!', waarop het even verbijsterende antwoord kwam: 'O, dan is 't goed!' Dus zijn we Heemskinders; ondertussen zijn we met een dikke vierhonderd! C.I. v. Nieuwenhuyzen DIJKJE Bachten Ritthem. Een van mijn vrienden was in opleiding voor architect. Hij moest als werkstuk een gebouw ontwerpen wat het hele dorp Ritthem kon vervangen. Woonruimte dus voor 800 mensen met een kerkzaal en een school. Een timmermans werkplaats, een smederij en een kaasmakerij. Ook wat bejaardenflatjes en een wijkcentrum. Een muziektent en een dorpszaal met café. Landschappelijk mooi gesitueerd tussen Fort Rammekens en de Schone Waardin, vlak bij Fort Zoutman met uitzicht over de Schelde. Met sportvelden en parkeergarages en een bushalte. Ik ben naar Ritthem toe gegaan en heb er rondgelopen en ik hoop dat het mijn tijd nog zal duren. 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 11