door de zeer op prijs gestelde nasporingen van onzen hooggeachten Rijksarchivaris, den heer mr. Meerkamp van Embden, wien ik daarvoor hierbij mijn hartelijken dank betuig. De plaats, waar thans school C staat werd eertijds ingenomen door het huis van Andries, ridder, heer van Wackene (uit Brugge), rentmeester van Zeeland Bewesterschelde in de jaren 1501 tot 1515. Na zijn dood in laatstgenoemd jaar kwam het huis in handen van zijn schoonzoon Anton van Bourgondië, die het verkocht aan de stad Middelburg. Van deze kocht Adolf Hardinck het. Hardinck, rentmeester van Bewestenschelde 1517-1535, liet het huis naar den smaak van zijn tijd verbouwen tot het prachtige Renaissance-hotel, dat tot 1883 een sieraad was van de Lange Delft. Een aquarel eigendom van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, geeft een duidelijke afbeelding die in het kortgeleden verschenen officiële gedenkboek Prins Willem van Oranje is gereproduceerd. De lotgevallen van het huis na het overlijden van Hardinck in 1535 zijn niet bekend. Hardinck schijnt te zijn terechtgesteld wegens onregelmatigheden in zijn administratie. Het is mogelijk dat daarna de grafelijkheid zijne eigendommen heeft aangeslagen. Misschien ook heeft de stad het opnieuw verworven. Er is daaromtrent niets gevonden evenmin als over de wijze en het tijdstip waarop Prins van Oranje het in eigendom kreeg. Vooral het laatste punt is zorgvuldig onderzocht, maar noch 't Koninklijk Huisarchief, noch dat der Nassausche Domeinen, noch de Rijks- en gemeentearchieven te Middelburg hebben licht verschaft. In 1576 behoort het stellig in eigendom aan den Prins, zoals blijkt uit het Kohier van den honderdsten penning van Middelburg uit dat jaar. Hoogstwaarschijnlijk heeft Middelburg's overgang tot den Prins in 1574 het onmiddellijk noodig gemaakt, dat hij de beschikking kreeg over een flink gebouw. Holland en Zeeland waren in opstand en het lag dus in de rede, dat de Prins afwisselend in beide gewesten zou verblijven. Er is ook geen enkele aanwijzing, dat de Prins tijdens zijn bezoek aan Zeeland in Augs. 1559 (met den Koning van Spanje) en mei 1563 in de hoofdstad reeds een huis bezat. Zeer waarschijnlijk is dus 1574 het jaar, waarin de Prins het huis in eigendom heeft verkregen. Dit jaartal is dan ook als jaar van aanvang van de prinselijke periode op den steen aangebracht, voorzichtigheidshalve evenwel met voorvoeging met een c (circa). Den 24sten Febr. 1574, onmiddellijk na den val van de hoofdstad, komt de Prins Te Mid delburg. Ook in het begin van Maart is hij aldaar. De laatste dagen van het jaar brengt hij eveneens door en adviseert vandaar de Staten van Holland tot oprichting van een hoogeschool te Leiden. Een groot deel van Jan 1575 vertoeft Oranje op Walcheren. Van Walcheren uit werkte de Prins voor het ontzet van Zierikzee en voor het tot stand komen der Pacificatie van Gent. Den 26sten Maart 1577 werd te Middelburg Elisabeth geboren als tweeden dochter van den Prins en Charlotte van Bourbon. Zonderling genoeg is over deze geboorte niets anders te vinden. Het Kind is niet ingeschreven in een kerkelijk register te Middelburg, maar dit is op zichzelf beschouwd niet vreemd, want Elisabeth werd eerst 30 Mei 1577 en wel te Dordrecht gedoopt. Eigenaardig is wel, dat het stadsbestuur geen woord over de geboorte heeft gerept; de bewaarde notulen van wet en raad althans maken er geen melding van. Ook van eenig uitwendig feestbetoon blijkt niets. Wellicht is de oorzaak hiervan te zoeken in de minder goede verstandhouding tusschen den Prins en Middelburg, sedert dit krachtens de staatkundige regelingen van 1574 een gedeelte van zijn rechtsgebied had verloren aan Vlissingen, Veere en Arnemuiden. April 1580 ziet den Prins wederom Middelburg, ditmaal om te vergaderen met de Staten van Zeeland. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 17