van 77 jaar. Er waren 3 kinderen onder één jaar (het jongste kind was 5 maanden). Het dorp telde 38 bewoonde huizen. Vrijwel alle inwoners hingen het Gereformeerde geloof aan; er was 1 lid van de Waalse Kerk (de ambachtsheer mr. Jacob Verheye van Citters) en 1 Mennoniet. Van de 175 inwoners waren er 67 geboortig uit Sint Laurens. De niet-autochtonen kwamen uit: Walcheren (103): Aagtekerke4 Biggekerke1 Brigdamme11 Buttinge1 Domburg1 Gapinge2 Grijpskerke10 Kleverskerke1 Koudekerke3 Meliskerke3 Middelburg14 Middelburgs Ambacht15 Nieuwland1 Oostkapelle3 Oost-Souburg2 Ritthem1 Serooskerke13 Veere2 Vlissingen1 onder Vlissingen1 Westkapelle2 West-Souburg6 Zanddijk4 Zoutelande1 de overige delen van Zeeland (2): Colijnsplaat1 Nieuwvliet1 de andere provincies van ons land (2): Den Haag1 Driel (in Gelderland)1 het buitenland (1): Theren (in het graafschap Lingen)1 (Arnoldus Jacobus Clinge, 68 jr., gere formeerd predikant). Middelen van bestaan: er kwamen 11 verschillende beroepen voor, gespecifi ceerd: arbeider en arbeidster50(3) landbouwer14 dienstmeid13 tuinman2 kleermaker maire onderwijzer, predikant. rentenier timmerman molenaar NOTEN: (1) Er zijn al eerder, in de 18e eeuw en in 1807 volkstellingen gehouden, maar hiervan zijn in de archieven van Nieuw- en Sint Joosland en Sint Laurens en Brigdamme geen gegevens bewaard gebleven. We krijgen, afgezien van de lijsten van 1810, pas betrouwbare gegevens vanaf ca. 1825 (sinds die tijd worden de plaatselijke bevolkingsregisters bijgehouden) en sedert 1830 en 1840 beschikken we over de resultaten van de volkstellingen, de uitkomsten hiervan zijn overigens per plaats nogal verschillend en wisselend van kwaliteit. Zie ook J.D.H. Harten, De verzorging van het platteland van de Zeeuwse eilanden in de Franse Tijd, in Bulletin Historische Geografie, serie III no. 1 van het Geografisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht, okt. 1971. (2) Deze historische gegevens zijn ontleend aan de inleiding van de Inventaris van de Archieven van Sint Laurens en Brigdamme. 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1979 | | pagina 8