De inleider wees er op dat er naast de namen van mensen ook aardrijkskundige (geografische) namen bestaan, toponiemen genaamd. Een groep die daarvan deel uitmaakt zijn de veldnamen. Het is, volgens hem, niet gemakkelijk na te gaan waar de naam Koudekerke vandaan komt. 'Plaatsnamen kunnen ook gebieds- namen worden', stelde hij, waarbij hij Walcheren als voorbeeld nam. Volgens hem ontstonden (en ontstaan) veldnamen door een officiële naamgeving, maar worden ze ook in de volksmond geboren. 'Vanavond gaat het alleen om de veldnamen die op spontane wijze zijn ontstaan', lichtte de inleider toe. Veel namen zijn niet officieel vastgelegd en bestaan alleen in de overleveringen en daarom zijn ze ook niet veel bestudeerd. De bodemkarte- ring stimuleerde, speciaal na de laatste wereldoorlog, het onderzoek naar de veldnamen en dit onderzoek wordt achtervolgd door de tijd om tijdig iets vast te leggen voor later. Bij dit onderzoek speelt het werk van vele amateurs een grote rol en dat was gelukkig ook in Koudekerke het geval. De heer De Klerk gaf aardige voorbeelden van de moeilijkheden om tot een juiste uitleg te komen van namen die tot een verkeerde interpretatie aanleiding geven. Bij het onderzoek in Koudekerke heeft men veel steun ondervonden van de medewerkers die het dialect goed beheersten en daarbij soms tot een goede oplossing kwamen. 'Hoe langer men zoekt, hoe beter de conclusie is', zei drs. De Klerk. Hij noemde de betekenis van het onderzoek naar de veldnamen belangrijk voor: 1. de dorpsgeschiedenis, 2. als onderzoek naar een cultuurgoed, 3. voor het veilig stellen van iets van waarde. Wijlen dr. P.L. Tak te Middelburg heeft vroeger al een collectie namen samenge steld die hij aantrof in de registers ten behoeve van het vaststellen van het dijkge- schot, de zogenaamde overlopers. Ook van deze uitgave is bij het onderzoek gebruik gemaakt evenals van andere bronnen, zoals aankondigingen van verko pingen en dergelijke. Bij de vertoning van een serie dia's vertelde de inleider dat men om tot een juiste plaatsbepaling te komen, de gemeente heeft verdeeld in een aantal blokken. Deze indeling is vastgelegd op de tekeningen die als bijlage bij het boek zijn gevoegd. Het bleek daarbij dat sommige namen in meer dan één blok voorkwamen en ook dat van sommige namen niet is vast te stellen waar het perceel van die naam moet worden gezocht. Het geven van namen was vroeger ook wel noodzakelijk omdat een boer soms meer dan 10 percelen land had en de naam van een perceel dus een juiste plaatsbepaling was om aan te geven waar gewerkt moest worden; de koeien geweid en gemolken moesten worden en dergelijke. Bij het onderzoek bleek ook dat op enige plaatsen de bodem uitgeveend was en naar die plaatsen liepen wel doodlopende wegjes. De vertoonde dia's waren een welkome aanvulling op de lezing, mede omdat ze een beeld gaven van de moeilijkheden die werden ondervonden bij het tijdrovende veldwerk en het onderzoek nadien. In de pauze werd reeds een groot aantal boeken van onze nieuwe uitgave verkocht. Aan het einde bedankte de voorzitter allen die hadden meegewerkt aan het welslagen van deze avond; inderdaad een hoogtepunt in het bestaan van onze kring. C. den Otter 4

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 6