vraag danken we al heel vroeg de nasporingen van de Middelburgse arts De Man uit 1888 en 1897. In 1978 verrichte een groep archeologen van de Universiteit van Amsterdam een onderzoek naar het aantal Zeeuwse bergen. Hun (nu nog interne) rapport hierover zal binnenkort verschijnen. In 1971 is een soortgelijke inventarisatie, verricht door toedoen van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, af gesloten. De resultaten hiervan zullen t.z.t. worden gepubliceerd door Klok, die in zijn 'Archeologisch reisboek voor Nederland' (Haarlem 1977, pp. 269-275) ook al het een en ander over de Zeeuwse werven schrijft. Van de uitvoerder van deze laatste inventarisatie, Vervloet, verscheen onlangs een artikel in het Geografisch tijdschrift (aanwezig o.a. Prov. Bibl.). Het geeft een overzicht van de huidige opvattingen aangaande de funktie van de bergen, het gaat in op het militaire funktioneren ervan, en tenslotte op de ligging. Opvallend is dat veel bergen in de onmiddelijke omgeving van een (vroegere) kerk liggen; op Walcheren noemt de auteur zo Biggekerke, Boudewijnskerke, Brigdamme, Kleverskerke, Koudekerke, Krommenhoeke, Mariekerke, Meliskerke, Nieuwer- kerke, Poppekerke, Ritthem en Schellach. Een aantal kaartjes illustreert deze relatie. Dat doen ook enkele fraaie luchtfoto's uit de laatste oorlog, waaronder één van Krommenhoeke. (red.) A. Verhulst en M.K.E. Gottschalk, Transgressies en occupatiegeschie denis in de kustgebieden van Nederland en België. Colloquium Gent 5-7 sep tember 1978. Handelingen, Gent 1980 (Belgisch Centrum voor Landelijke Geschiedenis, publikatie nr. 66). Bfr. 600. J.A.J. Vervloet, Kasteelbergen in Zeeland; een algemeen overzicht, in: KNAG Geografisch Tijdschrift, XIV (1980) nr. 3, pp. 194-207. A.P. de Klerk, 19-3-1981 DIJKJE Het is gewoonte de zwartgeteerde schuren van de Zeeuwse boerderijen met wit te versieren. Langs deurposten, raampjes en klinket worden witte banden geschil derd. De daklijsten en hoeken worden breed wit aangegeven. Men heeft voor deze typische versiering allerlei verklaringen gezocht. Naast een vriendelijke aanblik lijkt het alleen maar erg praktisch. Op deze manier kon je je op het erf in het aardedonker toch nog een beetje oriënteren, want je lampje waaide meestal wel uit. Met hetzelfde doel werd er vroeger langs de wegen een witte band om de boom stammen geschilderd. Op ooghoogte omdat een boom in het donker erg hard kan zijn. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 19