DE MEIDAGEN VAN 1940 Uit het dagboek van een Vlissingse verkenner, twaalf jaar oud, bijna dertien. Ik had de wekker gezet om vroeg op te staan. De vorige avond had ik niet zo veel aan mijn huiswerk gedaan en wilde dat inhalen. Om ongeveer half vier werd ik wakker door het schieten van het luchtdoelgeschut. Ik dacht dat het onweerde en viel weer in slaap. Een half uur later werd ik weer wakker en hoorde ik mitrail leurs, maar dit geluid hield ik voor het geratel van de klinkhamers van de werf 'De Schelde'. Ik bleef nog een tijdje soezen. Mama was ziek en sliep ook boven. Ze riep dat ik eens voor de ramen moest kijken. Ik was meteen klaar wakker en trok het rolgordijn op. Er vlogen enkele vliegtuigen boven de stad waar op werd geschoten. Ik ging naar mama toe, maar werd weer naar bed gestuurd. We dach ten dat het Hollandse vliegtuigen waren en mama zei nog trots dat we zulke mooie vliegtuigen hadden. Even later begonnen ze weer te schieten. We kwamen tot de conclusie dat het vijandelijke toestellen moesten zijn en toen we goed keken, zagen we zwarte kruisen op de vleugels staan. We besloten vader wakker te maken, die beneden sliep. We hebben ons maar aangekleed en zijn op het balkon gaan kijken. Overal stonden nieuwsgierigen. Op de daken, voor de dakramen, op de balkons. Het weitje achter ons huis was sedert de mobilisatie bij het kazerne terrein getrokken. De soldaten liepen in hun pyama's met enkele uitrustingstuk ken aan rond te slenteren. Later moesten ze zich aankleden en werden met vracht auto's weggebracht. Telkens waren er Duitse vliegtuigen boven de stad. Enkele Messerschmitt-110, tweemotorige jachtkruisers, mitrailleerden het vliegveld. Ze vlogen zo laag als de boomtoppen. We dachten dat ze wilden landen, maar dat kon niet want de soldaten hadden het vliegveld vol gezet met bussen, stokken en wagens. Er werd verteld, dat er dertien parachutisten waren neergelaten, waarvan er één levend de grond had bereikt. Om vijf uur ben ik naar de hoofdpost van de luchtbescherming gegaan om te vragen of mijn vader, die ook bij de luchtbescherming was, bij luchtalarm thuis mocht blijven omdat mijn moeder ziek was. Op de rede van Vlissingen lag de kruiser Sumatra, die hadden we van uit ons huis niet gezien, omdat hij juist achter de Bomvrije Toren lag. Tussen de aarden wallen op het dak van de bomvrije ka zerne had men een luchtdoel mitrailleur opgesteld; die had mij uit de slaap ge haald. Bij de hoofdpost gekomen stond er onderaan de oprit bij het standbeeld van De Ruyter een groepje oude mannen te praten. Ze zeiden dat ik thuis maar eens naar de radio moest luisteren. Die bleek thuis al aan te staan op advies van mevrouw Hartjes, de vrouw van de dominee, die ook in ons rijtje woonde. Twee huizen verder was ondertussen door twee politieagenten, een vrouw opgehaald, die bij de N.S.B. was aangesloten. Ik kon me niet voorstellen dat zij zo gevaarlijk was, want ze hadden een klein hondje, dat 'Willem-drietje' heette en dat leek mij tamelijk koningsgezind. Door de radio werden zonder onderbreking berichten omgeroepen zoals: 'Hier - luchtdienst'. Om 5.07 uur boven Rotterdam 75 Duitse vliegtuigen waargenomen, die parachutisten uitwerpen. Pas op voor parachutisten. Een ander maal vlogen er vliegtuigen oost-west. We haalden de kaart erbij en het bleek dat veel vliegtuigen in de richting van de Moerdijk vlogen. We knepen hem wel, maar vertrouwden toch op onze onvolprezen Waterlinie. Daarna zijn wij toch maar gaan ontbijten en moest ik naar het stadhuis om te vragen hoe laat mijn vader op kantoor moest 20

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 26