komen. Ondertussen was het af en toe luchtalarm, maar daar stoorde niemand zich aan. Het lokte eerder mensen naar buiten om te kijken en te praten tot een politieagent mij ergens naar binnen stuurde. Op het stadhuis zeiden ze dat mijn vader op de gewone tijd moest komen. Op de terugweg kwam ik langs de drukkerij van Van de Velde. Daar stonden veel mensen de bulletins te lezen, die achter de ramen waren opgehangen.Een er van luide:'Het algemeen Hoofdkwar tier deelde ons hedenochtend om 5.15 het volgende mede Van drie uur af hebben Duitse troepen de grens overschreden. Vliegaanvallen zijn geprobeerd op enkele vliegvelden. Weermacht en afweer zijn paraat bevonden. Inundaties voltrekken zich volgens plan. Voor zover bekend zijn tenminste zes Duitse vliegtuigen neer gehaald. Later stond er ook dat er vier Duitse pantsertreinen in de lucht waren gevlogen.Om half acht kwam onze patrouilleleider vragen of ik koerier wilde worden bij het ziekenhuis Bethesda. Ik ben het gaan vragen en het mocht van mijn ouders op voorwaarde dat ik om het uur even thuis kwam kijken. Ik heb toen snel mijn padvindersuniform aangetrokken.Alles lag klaar en de das was gestreken want de volgende dag zouden wij het Pinksterkamp naar het Loefkamp bij Zoutelande gaan.Alle voorbereidingen waren getroffen en het kampgeld was betaald. Maar nu was het oorlog en het kamp zou morgen wel niet doorgaan. Op de Oprit stonden de mensen krijttekentjes van de muren te schrobben. Woensdag of donderdag waren er meisjes aan de deur geweest met een beetje accent, die Persil e.d. probeerden te verkopen. Zij zetten dan met krijt een kruisje op de muur waar ze geweest waren. Er gingen geruchten dat dit aanwijzingen voor de parachutisten waren. Onder aan de oprit werd ik tegengehouden door een Hollandse soldaat. Hij vroeg me wat ik doen ging. Ik zei dat ik koerier was bij Bethesda. Hij zei toen Doe je plicht' en ik mocht doorrijden. In het ziekenhuis was er niet veel koerierswerk te doen. Af en toe een boodschapje en verder schoon maken en allerlei karweitjes. Met zijn allen rond een zinken teil aardappelen schillen met je padvindersdolk of met je zakmes. Repen bruin papier over de ramen plakken zodat de scherven niet naar binnen zouden vallen als er een bom viel. Ook moesten we grote vellen zwart papier knippen en op de lichtvensters in het dak van de operatiekamer plakken om die te verduisteren. In de loop van de dag hoorden we dat er veel Franse troepen en materiaal in de haven werden ontscheept, maar wij mochten er niet naar toe. In de loop van de middag raakten we het gevoel voor tijd kwijt omdat we zo vroeg waren opgestaan en omdat er die dag al zo vreselijk veel was gebeurd. Toen ik 's avonds thuis kwam vertelde vader dat er 's middags een brandbom op het dek van de 'Zwarte Zee' onze grootste zeesleper terecht was gekomen. Hij lag aan de Houtkade te wachten om nog niet afgebouwde torpedobootjager 'Isaac Sweers' naar Engeland te slepen. De brand was echter geblust en er was weinig schade. In die buurt waren meer brandbommen gevallen, 's Nachts mochten we gewoon thuis gaan slapen, maar de volgende morgen moesten we weer terugkomen. Toen we in het ziekenhuis klaar waren zijn Jan Taillie en ik naar de haven gegaan om de aankomende Franse troepen te zien. Ze zagen er allemaal moe uit met een baard van een paar dagen. Ze hadden verschillende mascottes bij zich, meest honden. Ze hadden geweldige grote veldflessen bij zich met een brede en een smalle tuit. Zodat ze een straal wijn achter in hun keel konden spuiten. Sommigen steunden onder het lopen op kunstig uitgesneden stokken. Anderen hadden hun fietsen bij zich, meest racefietsjes waar ze hun hele bepakking aan hadden gehangen. Wij riepen steeds - 'Vive la France' en sommige burgers deelden cigaretten uit waar ze erg dankbaar voor waren. Wij hadden bij drogisterij 'De Vijzel' toeristenkaarten van Zeeland gehaald, die je bij Nivea cadeau kreeg. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 27