LAAT HET DE WETE WETEN en een oom en tante getroffen. Zij werd met smoesjes naar de keuken gestuurd om ze niet te zien binnenbrengen.De slachtoffers zagen er vreselijk uit. Gezicht er. kleren dik onder de kalkstof omdat ze onder het puin hadden gelegen. Tussen dat witte stof hier en daar een kringeltje donkerrood gestold bloed.Dominee Vossers was er nog het ergst aan toe. Hij had een brok steen op zijn borst gekregen er. enkele ribben gebroken. De anderen hadden lichtere verwondingen omdat ze in de w.c. waren weggekropen.Door dit bombardement kwam de grote uittocht un Vlissingen op gang. De schrik zat er bij de mensen flink in en steeds meer mensen vluchtten langs de Koudekerkseweg naar de dorpen. Later in de middag werd het wat rustiger in het ziekenhuis en konden wij bij de voordeur een beetje in de zon zitten. Daar zaten ook de medische studenten die ter assistentie bij Bethesda waren ingedeeld.De huisknecht stond daar de operatie messen te slijpen op een wetsteen. Plotseling een gefluit. Volgens de studenten waren dat fluitende kogels. Er zouden parachutisten zijn geland in het Nollebos en de soldaten waren van verschillende kanten het Nollebos en de omgeving aan het uitkammen en hadden elkaar beschoten. De kogels vlogen rond het ziekenhuis. Verschillende Hollandse soldaten hadden de roodkoperen Neder landse leeuw van hun helm gepeuterd omdat daarop de kogels niet zouden afketsen, maar zouden blijven hangen. In plaats van het wapen van Nederland hadden ze nu een ovale plek soldeer op hun helm zitten. Om half vijf kwamen mijn ouders mij halen. Ik moest mee of ik wilde of niet. Met mijn broertje en zusje gingen wij op de fiets naar Koudekerk waar we onderdak zouden krijgen bij de ouders van ons dienstmeisje aan de Keiweg. Het was nog steeds stralend weer, maar ik had mijn uniform nog aan en de wind was toch koud aan mijn knieën, 's Avond haalde buurman Reinierse met zijn auto beddegoed en kinderledikantjes en andere spullen op uit Vlissingen en ik kon mij verkleden. Het padvindersuniform ging in de kussensloop voor de vuile was. Mijn diensttijd zat er op. Van Mr. J.C.J, van Schagen ontvingen we volgende reaktie op Walcheren in Woord en Beeld. 'Met belangstelling las ik het stukje over Fort den Haak in de Wete. Ik heb er heel goede herinneringen uit mijn jongenstijd aan. Het was een toen heel weinig bekende plek. Samen met een vriend gingen we er paradijsje spelen. Wat toen ook nog heel bijzonder was op Walcheren: er stonden oude dennebomen. Die wist ik toen alleen nog maar te staan aan het eind van de laan van Westhove, tegen Berkenbos aan, en bij de ingang van de Zwanenburgse Poort - deze laatste hebben - evenals de Poort en een soortgelijke Poort bij 'Het Huis Om' de oorlog niet overleefd. De dennetjes op Fort den Haak - een dertigtal waarschijnlijk - waren niet zwaar, maar wel behoorlijk oud - aan de zeekant groeit het langzaam. Ze stonden in een grasveldje en gaven de plek iets heel intiems, iets eeuwigs ook. Na de oorlog was alles weg. Ook het keetje, dat er voordien, meen ik, nog stond. Ik heb er in die jongenstijd een tekeningetje van gemaakt, maar omdat het maar van één boompje was, geeft het geen beeld van de situatie; het was een heel 23

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 29