WALCHERSE UUTDRUKSELS partijtje dromers. Ik weet niet, onder wie het fort tegenwoordig ressorteert, maar is de eigenaar niet te bewegen om die dennenpartij weer eens te herhalen? Het zou de poëzie van het plekje zeer verhogen'. Ook Aad de Klerk droeg nog enkele feiten aan bij het laatste Walcheren in Woord en Beeld. C. de Waard, Regestenlijst van de charters en bijbehoorende stukken van de Zeeuwsche Rekenkamer 1525-1784, Middelburg 1918: nr. 201, waar te lezen valt: Schepenen van Middelburch oorkonden, dat jonkvrouw Anna Nolets, weduwe van Cornelis Adriaen Luycx, aan de Staten van Zeelant den eigendom van 5 gemeten lands aan den Haeck, waar het fort op gemaakt is, met de tienden van dien overdraagt (19 October 1601). Notulen staten van Zeeland, 27 oktober 1597, waar sprake is van een 'Requeste van Cornelis Adriaen Luycksen, versouckende betaelinghe van eenich berooft Landt ende Thienden, ten behouve van de Fortificaetie van den Haeck'. Idem, 13 juli 1601: 'Requeste van de Weduwe van wylen Cornelis Adriaensen Luycx, versoeckende betalinge van seker vyf Gemeten Lants, gelegen op den Haeck, ontbruyckbaer gemaeckt mits het Fort daer op geleght, met de Thienden haer ende hare Kinderen competerende'. Idem, 29 juli 1603: 'Ende wederomme geresumeert zynde het voorder innehouden van de Requeste van de Gasthuysmeesters, is verstaen, dat een Huys opgeslagen zoude worden op den Haeck, in de plaetse van het oudt Fort, of daer ontrent, om aldaar te logeren, ende zoo veel mogelyck te cureren, de Soldaten van de repartitie van Zeelant die met de Pest beswaert zyn; ende dat daer toe Persoonen zouden geordonneert worden om deselve gade te slaen, ende te cureren met de behoeften daer toe van noode, alles tot koste van den Lande van Zeelant'; Kortom: een verzoek om een quarantaine-inrichting. Maar kwam deze er ook inderdaad? Waren er meer in de provincie? Ik weet wel dat b.v. het eiland Wie- ringen iets dergelijks had. Voor we met een nieuw tientai beginnen, wil ik eerst het commentaar van de heer Roose uit Koudekerke vermelden op uutdruksel no 58 'Ze keek zo effen as 'n sneetje brie'. Hij schrijft: 'Wij eten graag brie en maken er altijd meer van klaar dan dat wij op een avond op kunnen, 't Is trouwens een zwaar eten. Wat er overblijft wordt soms na een paar dagen in plakjes gesneden, in een koekepan gedaan met wat boter en zo gebakken. Daarna wat suiker erop en eerlijk gezegd vind ik deze plakjes nog lekkerder dan poffertjes, hoe graag ik die ook lust. Appetijtelijk ziet zo een sneetje brie er niet uit, maar bij het proeven ervan is dit zo vergeten'. Hartelijk dank meneer Roose voor deze duidelijke culinaire uitleg en uw waarderende woorden voor deze rubriek. Deze keer een tiental uutdruksels die ik koos uit een lijstje dat ik kreeg van het 24

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 30