VONDSTEN VAN TROPISCHE KAURI'S IN NEDERLAND praatje houden over de Walcherse uitdrukkingen in 't algemeen. Mocht er iemand van de lezers vragen of opmerkingen hebben over deze rubriek, laat het de Wete weten, opdat we er dan in de laatste keer op kunnen reageren. d.M. Dr. van Dijk bezorgde ons deze keer een artikel van de hand van mevrouw W.S.S. v.d. Feen - van Benthem Jutting. Mevrouw v.d. Feen, die ook lid is van onze vereniging plaatste het artikel een aantal jaren geleden in het blad Basteria. Zij gaf ons toestemming om het, zij het enigszins gewijzigd, in De Wete te plaatsen. Het artikel gaat over de vondsten van tropische kauri's in Nederland, o.a. bij Westkapelle. door W.S.S. van Benthem Jutting [Zoölogisch Museum, Amsterdam] Bij deze plaats strandde en verging op 28 juni 1738 het thuisvarende fregat der Oost-Indische Compagnie de Reygersbroek. Dit schip was gedeeltelijk geladen met kaurischelpen. Het doel van de invoer van deze tropische schelpen in Nederland was in die tijd de overbrenging der kauri's (met het zelfde schip, of met een ander schip) naar West-Afrika, om in dit werelddeel, waar de schelpen niet voorkomen, kauri's te ruilen tegen goederen en slaven. Een slaaf werd óf geheel in kauri's betaald (waarvoor wel 20.000 30.000 stuks benodigd waren) óf deels in kauri's, deels in goederen (b.v. wapenen, kruit, armringen, textiel, jenever, e.d.) (Wisse, 1933, p. 57). De slaven werden vervolgens vervoerd (met helzefde schip, of met een ander schip) naar West-Indië of naar Noord-Amerika. Niet alleen de Nederlanders dreven in de 16de tot 19de eeuw een dergelijke handel, ook de Engelsen importeerden grote ladingen kauri's in Londen en Liverpool, om deze vervolgens weer naar West-Afrika te verschepen. Dat het gebruik van kauri's als betaalmiddel reeds van oude datum is, bewijst wel de soortnaam moneta, die Linnaeus in 1758 (Systema Naturae, ed. X) aan deze meest gangbare schelpmunt gaf. De Westkappelse stranding is, voor zover mij bekend, het eerst vermeld in Tegenwoordige Staat van alle Volken, deel XX, Zeeland, 1753, p. 260. Later, in 1886, verscheen er een iets uitvoeriger bericht in het Domburgsch Badnieuws (J.M.J., 1886), waarnaar ook Van Regteren Altena in zijn proef schrift (1937, p. 116) verwees. In de jaren volgende op deze stranding werden aan de voet van de West kappelse zeedijk jaarlijks honderden exemplaren van Monetaria moneta gevonden. Nog heden ten dage vindt men op het Nederlandse en Belgische strand af en toe exemplaren. Door de onverwoestbaarheid van de schelpen 26

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 28