baksteen. De vesting kreeg nu een somber dreigend aanzien. De burgers stonden niet langer op de walgangen uit te kijken naar binnenvallende schepen en schilders verlustigden zich niet langer in de aanblik. Binnen de muren van het Keyzersbolwerk werden in 1811 kazematten gebouwd en de muren werden tot vier meter verbreed. De gewelven hadden kleine licht- en luchtgaten naar de land- en zeezijde. Aan de zeezijde zijn deze wegens overlast van overslaand zeewater al gauw dichtgemetseld, maar nu weer teruggevonden. Toen in de kazematten de garnizoensbakkerij werd inge richt, werden de overigen vervangen door een fraai gemetselde dubbele schoorsteen, die in 1941 werd afgebroken. De gewelven werden met een dikke laag grond bedekt, waarop honderd jaar later de eerste promenade werd aangelegd. Nu staat daar het standbeeld van Michiel de Ruyter. Het huidige straatniveau ligt een meter hoger dan de muren van Napoleon, zoals bij de werkzaamheden goed was te zien. De tweede bouwplaats was de uitgebrande Westpoort. De grootste toren, de Gevangentoren, werd van een dikke stenen koepel voorzien, die met een laag grond werd bedekt om de 'bomben' te smoren. Bij het beleg was immers het gemis aan bomvrije schuilplaatsen pijnlijk gevoeld. De poort en de kleine toren werden afgebroken en op deze plaats bouwde men de Bomvrije Kazerne tegen de toren aan, een groot rechthoekig gebouw van drie verdiepingen met kleine vierkante vensters, gefundeerd op honderden eiken palen. Op het dak van bomvrije gewelven werd een laag grond aangebracht waarop een batterij kon worden geplaatst, die over het daarvoor gelegen Gasthuisbolwerk heen kon schieten. Bij de gevechten in 1944 brandde het gebouw geheel uit en werd later gesloopt. Dit kolossale bouwwerk kreeg op korte afstand gezelschap van een tweede enorme bouwput, waarin de Westbeer werd aangelegd. Het hele Gasthuisbol werk werd in het karwei opgenomen en hier ontstond het Bastion no 1Het had muren van vier meter dikte die werden opgevuld met grote blokken natuursteen en fragmenten van verwoeste bouwwerken, puin was er genoeg. De buitenzijde aan het landfront kreeg een bekleding van hardsteen, evenals de Westbeer zelf. Hier immers hadden de Engelsen in 1809 geprobeerd een bres in de wal te schieten. Achterlangs metselde men een bomvrije gang, die met een hoek, dwars door de wal, op de Paardenmarkt uitkwam. Deze onder aardse gang kreeg een beetje lucht en licht uit een horizontale koker, die in het verlengde van de gang de vier meter dikke zeemuur doorboorde en met een venstertje op zee uitkeek. Hier maakte de gang een scherpe hoek, doorboorde de stadmuur en liep via de holle stenen beer naar een galerij onder de Platte Dijk (tegenwoordige Boulevard Bankert). Daar was een uitgang, zodat men tijdens een beleg via deze sortie een uitval kon doen in het voorterrein. Deze galerij was verbonden met een mijngang van 80 meter, die de Platte Dijk ondermijnde, zodat deze tijdens een beleg kon worden opgeblazen. De stenen beer had steile zijkanten en op de schuine ezelsrug stond een torentje, de 'Monnik', dat er nu nog staat. Dit moest voorkomen dat de vijand op kousevoeten over de scherpe bovenrand balancerend, de vesting kon binnen komen. Wij hebben als kind dit kunstje vaak beoefend, maar het lukte nooit het torentje te passeren. De beer sloot met een haakse knik aan op het dijkshoofd van de Platte Dijk. Zo'n geknikte beer is een unicum in de vestingbouw en moest voorkomen dat de vijand bij laag water met groot materieel over het strand aan de voet van de zeemuur kon komen. Bij de Oostbeer was zoiets door de havengeul onmoge- 8

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1981 | | pagina 10