DE OUDE TIJD
Door ing. J.A. van de Putte
Het tramongeluk van 1927.
Na de halte Abeele hebben we een flink stuk voor de boeg. De volgende halte is
halte 't Wissel bij West-Souburg, waar ze zullen moeten wachten op de tram
uit Vlissingen, welke ons dan op het andere spoor zal voorbijrijden.
Doch voor dat we zover zijn, passeren we eerst een andere gedenkwaardige
plaats, namelijk die van het tramongeval in 1927.
Er hebben zich in het 34-jarige bestaan van de elektrische tram ontelbare onge
vallen en botsingen van meer of minder ernstige aard voorgedaan.
In zeker 15 gevallen was hierbij een dode te betreuren, doch meestal betrof het
een bakkerskar, die met de hele broodinhoud over de weg vloog of een slepers
wagen die een duw kreeg.
Alhoewel er bij het tramongeval in 1927 (gelukkig!) niemand werd gedood,
staat dit toch in de analen vermeld als 'het' grote tramongeluk uit de geschie
denis van onze elektrische tram; waarschijnlijk omdat het voor die tijd een
zeer spectaculair geval was waar in totaal 10 tramwagens bij waren betrokken.
Het gebeurde in 1927 op Tweede Kerstdag. We geven voor een ooggetuigever-
slag het woord aan de heer H. (Hube) de Kok, die toen als conducteur op een
der tramwagens dienst deed. 'We vertrokken 's middags om ca. 18.30 uur
vanuit Vlissingen. Onze trein bestond uit een motorwagen, bestuurd door Jan
Wink (Ouwe Jan) en twee bijwagens. Die middag verliepen de diensten al
onregelmatig vanwege het slechte weer. Het had gesneeuwd en er heerste een
toenemende noordenwind. Bij Abeele begon het opnieuw te sneeuwen, zodat
wij slechts langzaam verder naar Middelburg konden rijden. Op de tramsingel
aangekomen,bleek het niet verantwoord om nog verder te gaan. Het was
donker en de sneeuw lag in grote hopen op de rails; bovendien was door de
sneeuwstorm het zicht praktisch gereduceerd tot enige meters. De motorwagen
werd gekeerd op het wissel, doch we konden niet meteen terug omdat we niet
wisten of er nog een andere tram op de baan was die ons vanuit Vlissingen nog
tegemoet zou komen.
Na ca. 3>/2 uur gewacht te hebben, besloten we toch maar de teugtocht naar
Vlissingen te aanvaarden.
Ondertussen was vanuit Vlissingen een tramtrein vertrokken van een wat
merkwaardige samenstelling. Omdat veel passagiers nog naar Middelburg
wilden, besloot men nog een poging te wagen. Ten einde tegen de sneeuwstorm
op te kunnen tornen, kreeg men opdracht een aantal tramstellen aan elkaar te
koppelen. Het zou een fatale opdracht blijken te zijn.
Zo reed bestuurder Edelman voorop met een motorwagen en twee bijwagens,
gevolgd door bestuurder Van Vierssen, eveneens met een motorwagen en twee
bijwagens, terwijl de stoet werd gesloten door controleur Kerkhove met één
motorwagen, alle aan elkaar gekoppeld. Om ca. 00.30 uur in de nacht waren
we aangekomen op een punt tussen Abeele en 't Wissel. Ploteling bemerkten
we aan het slingeren van de bovenleiding en aan een vaag lichtschijnsel ergens
in het donker dat een andere tram in aantocht was. We zijn direct gestopt;
25