Deze keer willen we enkele regels wijden aan een aantal meer algemene publi
caties, die niet specifiek Zeeland of Walcheren tot onderwerp hebben; toch
lijken ze ons van belang om gesignaleerd te worden.
Aanleiding hiertoe vonden we in het verschijnen, vorig jaar, van de herdruk
van een belangrijk en uniek boekje, 'Veldnamen in Nederland', van de hand
van dr. M. Schönfeld. De eerste druk van dit boek dateert van 1949, de tweede
van 1950. En van deze laatste versie heeft het antiquariaat Gysbers Van
Loon in Arnhem nu een ongewijzigde herdruk verzorgd. Voor de prijs van
36,50 is deze exact 200 pagina's tellende studie verkrijgbaar, en daarmee heel
wat gemakkelijker toegankelijk voor een brede lezerskring dan voorheen, toen
het onderdeel uitmaakte van een reeks uitgegeven door de Akademie van
Wetenschappen. Een medewerker van deze zelfde Akademie, de aan het
P.J. Meertens-Instituut verbonden Rob Rentenaar, voorzag Schönfelds
'Veldnamen' van een voorwoord. Hierbij wordt de grote betekenis van dit
boek en deze auteur nog eens uiteengezet.'Het bizondere van Schönfeld is nu
daarin gelegen dat hij als het ware uit het niets een werk geschapen heeft dat
het veldnamenonderzoek in Nederland enorm vooruit heeft kunnen helpen',
aldus Rentenaar. De basis vormt o.a. een in 1946 rondgezonden enquête, in
zekere zin vergelijkbaar met de vragenlijsten die ten grondslag liggen aan het
Zeeuws woordenboek, en die nog steeds aangevuld en uitgebreid worden.
Het op deze manier verkregen materiaal heeft Schönfeld systematisch
geordend, waarna de naamsverklaring, de etymologie volgt. Geen ellenlange
alfebetische opsomming dus van Veldnamen (wèl besluit het boek met een al
fabetisch register), maar een behandeling van de namen per groep.
Per hoofdstuk (er zijn er 14) wordt zo telkens een bepaalde categorie belicht:
namen gebaseerd op het reliëf, op de bodemgesteldheid, op de grootte, de
vorm, de ligging ven het perceel, etc.
Het is deze indeling waarvan we dankbaar gebruik hebben gemaakt bij de
studies over de Ritthemse en Koudekerkse veldnamen.Het illustreert hoe
werkbaar dit 'standaardwerk' van Schönfeld heden ten dage nog steeds is.
Men verwachtte echter niet elke willekeurige veldnaam hierin aan te treffen; zo
overheerst nogal eens de voorkeur voor bijzondere namen.
Belangrijker dan dit is, wat men wel noemt, 't naamgevings-mechanisme: hoe
ontstaat déze naam voor dit stukje grond? En op die vraag, die toch ook een
kring die zelf actief bezig is met veldnamenonderzoek zich regelmatig stelt,
krijgt men bij Schönfeld het (meestal zeer boeiende) antwoord!
Het voorgaande wekt de vraag naar andere hulpmiddelen bij het namenonder-
zoek. Ons beperkend tot de geografische namen (de zogenaamde toponiemen)
willen we nog op de volgende publicaties attenderen.
Allereerst is er van de hand van de genoemde Schönfeld het boek 'Nederlandse
waternamen' uit 1955, en verschenen in de serie Nomina Geographica
Flandrica. Dit overzicht van ruim 300 pagina's is helaas uitverkocht. Het is
evenmin als de 'Veldnamen' een alfabetische opsomming. Op twee manieren
zijn hier de waternamen gerangschikt: naar het eerste betanddeel van de naam
(alle Molentochten, -vaarten, -weteringen, etc. bijeen) en naar het tweede
betanddeel van de naam (alle namen op -delf, -weel, -gracht, -etc. bijeen).
In dezelfde serie werd in 1956 uitgegeven 'Nederlandse plaatsnamen' van de
hand van H.J. Moerman. Mogelijk is dit boek nog verkrijgbaar bij het
Instituut voor Naamkunde. Blijde-Inkomststraat 21, Leuven.
Waarschijnlijk echter niet meer voor de prijs van Bfr. 400. Ook dit boek is
geen alfabetisch geordend overzicht. De plaatsnamen zijn hier gerangschikt
28