'Op 24 januari 1872 word ik geboren te Middelburg in het huis Wagenaar- straat-hoek Balans (wijk D, nummers 2, 93 en 94). (Thans woonhuis fam. Gabriëlse en Galerie Contrast, P.S.). Mijn vader was bijna 34 jaar, mijn moeder bijna 28. Mijn ouders waren 18 november 1868 getrouwd, ook kerkelijk. Mijn vader was leerling in de heel kunde geweest aan de Geneeskundige School te Middelburg van 12 aug. 1861 tot 14 sept. 1865, toen de school bij de nieuwe wet op het Hoger Onderwijs opgeheven werd. De z.g. Klinische of Geneeskundige School bestond te Middelburg van 1825 - 1865, het archief van de school is helaas verloren gegaan, maar mevrouw Daman schonk belangrijke stukken, afkomstig van haar grootvader, betreffende de school, o.m. foto's, leerlingenlijsten en college-dictaten, aan het gemeente-archief, P.S.). Helaas heeft hij om mij onbekende redenen zijn studie - reeds 4 jaren waren volbracht - niet voortgezet en beëindigd. Mijn vader is toen als klerk werk zaam geweest op het kantoor van notaris Serlé. Na zijn huwelijk in 1868 heeft hij, financieel geholpen door zijn vader, een huis met winkel in fijne vlees waren in de Wagenaarstraat - hoek Balans overgenomen van N.J. van Doorn. Deze ging echter niet goed. Het geluk werd toen beproefd met een zaakje in tabak, sigaren en sterke dranken met slijterij/tapperij. Ook deze zaak slaagde niet. Ik vermoed dat mijn vader ook niet geschikt was voor winkelier. Om de inkomsten te verhogen, werden in het grote huis ook kamers verhuurd, al of niet met pension. Ik herinner mij zelfs het gehele bovenhuis en het huis op de Balans; als huurders de heer Gorter, kommies bij het kadaster en de dames v. Berlikom en officieren van het garnizoen. Het hoekhuis aan de Balans had een aparte ingang en werd als woning verhuurd. Ik herinner mij als huurder mijn tante, mijn vaders zuster, de weduwe Remijn, met haar beide zoons Arjaan en Bernard. Tevoren, in 1875, woonden er A.W. Houpt Sr., gepensioneerd ambtenaar ter provinciale griffie, grootvader van mevrouw Van de Poel. Mijn moeder was een schippersdochter. Zij had als kind aan de lijn gelopen. Als dienstbode kwam zij in Middelburg. Zij diende o.a. bij de dames Pekelharing en bij mijn vaders broer, de apotheker. Mijn vader, niet onbe middeld na het overlijden van zijn vader in 1875, vond in mijn moeder een krachtige steun. Toen ik 3 jaar en 8 maanden oud was, overleed mijn grootvader Johannes Arnoldus Daman (op 2 oktober 1875). Hij woonde sinds 1860 op een buitentje in de gemeente Koudekerke aan de Buitensingel van Middelburg tussen de Langeviele en Seisbuitenbruggen (thans, sedert de Tweede Wereldoorlog behoort dit gebied tot de gemeente Middelburg, P.S.). Hij was ruim 78 jaar geworden. Met mijn vader ging ik naar het sterfhuis. Ik zag mijn grootvader liggen te bed in een licht vertrek, de koepelkamer, als in diepe slaap. Ik werd ingeënt tegen de pokken door dokter Risseeuw (28 juni 1874). Dokter De Man, een van mijn vaders vier leermeesters, kwam wel eens bij ons om voorwerpen te verkrijgen voor het museum van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te Middelburg. Mijn vader was een minnaar van oudhe den, oude boeken, schilderijen en platen. Hij erfde hiervan nogal wat uit de inboedel van zijn vader. (wordt vervolgd). 9

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1982 | | pagina 11