de galerij. Op de 2e maart 1505, tijdens de vroege mis, trof een grote brand dit kasteel, waarbij onder meer de pas gebouwde galerij totaal in de as werd gelegd. Ook zijn veel archieven (oude handschriften en schilderijen) verloren gegaan. Heer Lodewijk van Montfoort, de toenmalige slotheer, die nog hetzelfde jaar stierf, als zijn vrouw Anna van Borsele, hadden niet de middelen om het kasteel van deze schade te herstellen. Dit kwam mede door het feit, dat de stad Veere nogal veel van hun geld opslokte (denk aan de bouw van het stadhuis en de verfraaiing van de kerk), terwijl de stad in deze jaren ook nog geteisterd werd door een grote overstroming als gevolg van een dijkval (1506) en een grote brand, die tenminste twintig huizen vernietigde (1510). Pas in 1515 heeft Anna van Borsele haar kasteel weer enigszins representabel laten maken, toen de jonge vorst Karei V en enige maanden later Isabella van Oostenrijk met hun gevolg het kasteel met een bezoek vereerden. Doch deze bezoeken kostten haar veel geld, daar men de hele hofhouding en nog een stoet van edelen meebracht, geld, dat Anna eigelijk hard nodig had tot onderhoud van haar kasteel. Nog meer verwaarloosd werd het kasteel na haar dood, in 1818, door haar zoon Adolf en haar kleinzoon Maximiliaan van Bourgondië en de familie zag zijn vermogen hoe langer hoe meer slinken. Na de dood van de kinderloos gebleven Heer Maximiliaan van Bourgondië (1558) kreeg zijn weduwe het vruchtgebruik van het kasteel en de daarbij behorende landerijen, die haar net genoeg opleverden om in leven te blijven. Toen zij hertrouwde met Jan van Bourgondië, Heer van Froymont, heeft deze niets nagelaten om van de grond van het kasteel te halen wat er te krijgen was en schoot hij nagenoeg alle wild in het bos en begon hij met het omhakken van de bomen in het park. Onderhoud aan het kasteel en de bijgebouwen werd er helemaal niet meer gepleegd, zodat, zo rond het jaar 1570, de inkomsten van het kasteel met 2000 gulden per jaar verminderd waren en de stallen op instorten stonden. Toen Veere in 1572 overging naar de Prins, heeft de stad Franse soldaten ingekwartierd op het kasteel, die daar begonnen te roven en te plunderen, terwijl ze de kapel in brand staken. In 1573 heeft men nog vele boeken en documenten weten te redden door ze over te brengen naar de Grote Kerk in Veere. Intussen ging ook de Heer van Froymont rustig door met het hakken van bomen en begon hij nu ook met het slopen van de gebouwen. De stad Veere stak in 1577 hier een stokje voor en heeft al de gesloopte materialen verbeurd verklaard en naar de stad overgebracht om ze daarmee te verstevigen tegen de Spaanse aanvallen, ondanks de felle protesten van de slotheer, die een proces tegen de stad Veere aanging. Toen in 1581 Prins Willem van Oranje de stad en het markiezaat kocht, werd hij hiermede eigenaar van het kasteel Zandenburg. De Heer van Froymont mocht het kasteel blijven bewonen, doch had geen zeggenschap meer over dit gebied, zodat de stad nu gerechtigd was om alle steen af te voeren. Zo heeft men in Veere in 1584 het tijdens de Spaanse aanvallen dusdanig verzwakte bolwerk achter het arsenaal opnieuw opgemetsteld, dat in 1572 provisorisch met in allerijl gevorderde haringtonnen verstevigd was en toen ook de naam 'Tonnenberg' gekregen had. Ook trok men in dit zelfde jaar uit deze steen de Zandijkse poort opnieuw op. Boeren en pachters ondervonden veel schade door deze steentransporten en bij monde van de congierge en pachter van de grond bij Zandenburg verzocht men de stad om als schadevergoeding geen dijkgeschot te hoeven betalen, waarmee de stad instemde. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1982 | | pagina 18