NOGMAALS
HET GEDICHT OP DE STOOMTRAM
Toppers zijn dan Ritthem, Domburg, Westkapelle, Veere en Zanddijk en
Koudekerke.
Als beleidsstuk voor het bestuur kunnen deze cijfers pas echt interessant
worden als ze over een aantal jaren een bepaald beeld gaan geven van opeen
volging, het onderzoekje moet dan wel jaarlijks herhaald worden.
Een ding willen we nog wel kwijt. Een ledenaantal van 606 is iets om trots op te
zijn. Maar toch, als U ziet dat Zoutelande b.v. slechts 10 leden op 1527
inwoners heeft of Gapinge 3 op de 440 of Biggekerke 9 op de 812, dan blijkt,
dat we mogelijkheden genoeg hebben om verder te groeien.
We vonden dit interessant genoeg om onder Uw aandacht te brengen en de be
trekkelijkheid van de dingen aan te tonen.
Verdere conclusies mag U zelf trekken.
F.A. Broeksma.
De eerste acht regels van het 'gedicht op de stoomtram' in het oktobernummer
zongen wij in Vlissingen anders; de overige heb ik nooit gehoord! Het lied
klonk als volgt:
Kom jongens, gaat opzij,
Daar komt de tram voorbij.
Die rijdt in drie kwartier
Van Middelburg naar hier.
Dan komt de conducteur,
Die knipt de kaartjes deur.
Dan kruipt-ie in z'n kot
En doet de deur op slot.
Dan komt de tram te laat;
De passagiers zijn kwaad.
Dat is die ouwe vent zijn schuld,
Met die hele grote bult.
Wie met dat laatste bedoeld werd, is ons nooit duidelijk geworden (trouwens,
we vroegen er niet naar!). De enige, die wij 'van de tram' kenden, was ene
Siebols uit de Hobeinstraat.
Deze had de zorg over de 'veelaeding' in de P.Krugerstraat en over het daarbij
staande wachthuisje. Tot zijn grote woede hadden wij dit laatste op een keer
voorzien van een aantal brandende veters en het daarna ferm gesloten: de ge
produceerde stank bleef er dagen hangen...
P.S.: Ik vraag me af, of er onder onze leden wellicht een musicoloog bereid
gevonden zou kunnen worden om de bijbehorende muziek van dit en eventueel
andere liederen op te tekenen. Dit zou dergelijke folkloristische overblijfselen
direct een grotere waarde geven.
H.G.F. Sasburg
19