de Duitsers dit toestonden, was vooral te danken aan het feit dat de meesten oudgedienden waren, die al meer jaren in Zoutelande dienden. Hun aantal schat ik op 15 - 20 man. Burgers groot en klein op ca 20 personen. Zuurstof moesten wij zelf draaien, met 2 man tegelijk aan een luchtverver- sings-apparaat. Een kleine olielamp tekende schemerige lange schaduwen op de grauwe betonnen wanden. Slapen was er niet bij. De kleinen mochten op Duitse matrassen, in gestapelde kribben langs de wanden, in de slaap 'hun bang zijn' even vergeten. De grote wachtten, veelal stil, uur na uur in angstige spanning de gebeurtenissen af. De Duitse commandant die het bevel had over de bunker, was tegen de aan wezigheid van burgers in zijn domein. Maar de soldaten namen het voor ons op, zodat we mochten blijven en de morgen afwachten. Een welkome afwisseling bracht - omstreeks middernacht - de binnenge brachte, half bewusteloze Engelse marinier. Verkrampt van pijn, zwaar uitgeput, was hij door de Duitsers op het strand aangetroffen. Naar wij vernamen had hij vele uren in zee doorgebracht, was bovendien gewond en klappertandde van koorts. Bijna naakt werd hij ons ter verzorging toebedeeld. Enkelen, o.a. mijn vrouw, hebben hem verbonden en met wat krukkig Engels en gebarentaal verduide lijkt dat hij in goede handen was. Kort na middernacht nam de beschieting vanuit zee af en waagden wij ons buiten de bunker, in de frisse lucht van de pikdonkere nacht. Buiten hoorden wij voor het eerst, vanaf de richting Westkapelle, een aanhoudend dof dreu nend geronk van zware motoren. Wij begrepen dat dit geluid kwam van op trekkende tanks in het mulle duinzand. Nu en dan klonk het korte gerikketik van mitrailleurs, afgewisseld met wat zwaarder schieten van wellicht tank- geschut. De onrust nam toe. Wat staat ons te wachten? Wat zullen straks de gealli eerden doen? Ons met vlammenwerpers bestoken? Hoe zullen straks de Duitsers reageren, nu de confrontatie met de vijand zo naderbij komt? Ko Meiers - nu overleden - had het onrustige gemompel opgevangen en kwam al fluisterend met de boodschap 'Wat de Duitsers van plan zijn weet ik niet precies, maar mensen, wees gerust, ze geven zich zonder weerstand over. Maar denkt er wel aan: mondje dicht'. Even later gaat het gebeuren Het geronk van tanks komt al dichterbij. Wij horen de Duitsers druk heen en weer lopen. Er klinken bevelen; ze verzamelen zich en moeten aantreden en zich buiten de ingang van de bunker opstellen. Het is nog vrij vroeg in de morgen en nog donker. Wij allen doodstil en ge spannen. Dan horen wij een kort bevel: 'Vuur', een doffe knal een hoop ge schreeuw en ineens zijn daar de vreemde soldaten met wapens in de aanslag, vuil en nat, verwilderd met baardstoppels van dagen, loerend om iedere hoek en dan zie je de verwondering dat ze burgers aantreffen in het hol van de vijand. Zij zagen al gauw dat er geen Duitser meer binnen was, maar zagen ook de marinier die zich half oprichtend van onder zijn Duitse dekens, zoveel hij kon uitleg gaf van de laatste uren. Buiten op het pad zagen wij de Duitsers wat terzijde staan met de handen op het hoofd. Mevrouw Meiers - eveneens al overleden - was inmiddels ook al buiten en wilde 6

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1982 | | pagina 8