1) Mijn zegsman heeft dit dus uit de eerste hand.
2) A. Willentse is reeds gestorven.
3) Een doorsnee-tekening.
8. Waar is de plank?
Op een nacht kwam iemand bij De Plaa voor een ziek dier. Toen De Plaa
gehoord had hoe het dier zich gedroeg, wist hij reeds wat er aan de hand was.
Hij zei vanaf zijn bed, welk flesje de man moest nemen. De klant vertrok en
wilde naar huis terugkeren door een weide 1).
Maar hoe hij in 't donker ook zocht, het plankje over de sloot aan de andere
kant van de weide kon hij niet vinden. Zo doolde hij de hele nacht in de weide
rond 2). (E. Blaas).
1) Waarschijnlijk over een voetpad, dat door die wei liep, getuige het brugge
tje.
9. 2) Zoiets kwam meer voor: Wanneer iemand 's avonds bij De P. op bezoek
was en weg wilde gaan, vroeg De P. of hij bang was. Dan kon de bezoeker de
deur niet vinden, noch enige andere uitgang. Deze 'hypnose' ging niet op met
mensen die er niet aan geloofden (K. Brand Sr.).
10. Wanneer De P. 's nachts naar een boer ging, klopte hij met z'n stok eerst
op de voordeur en liep dan naar de achterdeur. Ondertussen was de boer al
wakker geworden en naar de voordeur gelopen. Dan hoorde hij De P. op de
achterdeur tikken. De P. liep nu direct naar een andere deur en klopte. Zo
doende duurde het even, voordat ze elkaar gevonden hadden (natuurlijk door
De P.'s wonderlijke methode). Wanneer De P. bij 't zieke beest gebracht was
en hij zag dat niets meer hielp, zei hij b.v. 1) 't Haardstel rammelt, er is niets
meer aan te helpen'. Dan ging het beest zeker dood. (E.P. Oldenkamp)
1) Of hij maakte een opmerking over de maan (-stand).
11. Het deksel
De P. was ergens op bezoek, en toen hij wegging, zette de familie zich juist aan
tafel, om te gaan eten. Terwijl De Plaa 'Smakelijk eten' zei, tikte hij met z'n
stok op het deksel van de pan. Niemand kon het deksel er vanaf krijgen 1).
(H. Huibrechtse) 2).
1) Vergelijk no 3
2) De verteller gelooft rotsvast in deze verhalen.
12. Boter karnen
Mijn moeder was ziek. De P. werd er bijgeroepen. Hij vroeg: 'Karn je de boter
wel genoeg?' 1) (H. Huibrechtse).
1) Vergelijk no 3, N.B.
30