4. Wonderolie
Een vrouw had te veel wonderolie gebruikt, waardoor haar darmen verdroogd
waren. De Puut werd gehaald en beval haar nog meer wonderolie te slikken.
Het hielp: de darmen werden zo weer soepel (J. de Groot).
5. Schrik
Bij een bevalling ging het niet zo erg. De Puut werd er bij geroepen. De bedstee
was in de keuken. Plotseling pakte De P. een stoel en sloeg alle potjes en
pannetjes kort en klein. Door de schrik - van 't lawaai - ging het opeens 1)
(J. de Groot).
1) Een variant hierop is:
6. Een ander verhaal vertelt, hoe bij een dergelijke toestand De P. een spiegel
aan 't voeteneind van het bed zette en er een steen tegenaan gooide, met het
zelfde resultaat en dezelfde verklaring als 5. (P.A. la Grand).
7. Wanneer iemand op bezoek geweest was bij De P. kwam het wel voor, dat
deze persoon de plank niet kon vinden in de weide 1) (Bakker Sr.).
1) Een zeer merkwaardig verhaal in de 'cyclus De Puut'. Dit verhaal heeft veel
van die van De Plaa weg (8,9).
ANDERE VERHALEN
1. Een zeer arm man sprong over een sloot, tenminste, dat wilde hij. Met z'n
benen kwam hij in 't water terecht en met z'n handen viel hij in de wal. Wat
bleek nu? Met z'n handen was hij in twee eendenesten terecht gekomen en zijn
broekzakken zaten vol vissen (A.W. Karelse).
2. De spookboerderij
Er was 1) op Oostkapelle een spookboerderij (van Frans Dekker). Hier
dansten de kopjes b.v. op tafel en vlogen de deuren open. Het spookte op een
bepaald uur in de avond. De geref. dominee Vollenhoven 2) en Hubrecht
Brand wilden er meer van weten en gingen er op af. Maar er gebeurde niets:
wanneer er vreemden waren, gebeurde er nooit iets. Nauwelijks waren de
bezoekers afgedropen, of 't gespook begon weer. Men zei dat de knecht, die
niet goed met de boerin op kon schieten, altijd 'toverpoeier' strooide. Ds. Vol
lenhoven beschouwt het als suggestie (G. de Visser).
1) 1920.
2) Thans als hoogleraar verbonden aan de V.U. te Amsterdam.
3. 'Een om, al om!'
Een boerenknecht wilde op een zaterdag naar de kermis. Maar eerst moest hij
van zijn baas een gemaaide wei keren. De knecht gooide de eerste pik om en
zei: 'Eén om, al om!' Op 't zelfde ogenblik was de hele wei gekeerd. De boer
keek verbaasd, toen de knecht zo gauw terugkwam. Maar het was zo.
Toen men op maandag weer in de wei kwam, bleek dat er niets gebeurd was 1)
(G. de Visser).
1) Gezichtsbedrog?
32