WETES-W AARDIGHEDEN Als verwoed verzamelaar van datgene wat over ons heem geschreven is, gebeurt het nogal eens dat ik op hoogtijdagen voor mijn echtgenote of kinderen verrast werd met een geschenk in de vorm van een heemkundig werkje. Mijn echtgenote, een geboren Drentse en daardoor nog wat onbekend op dit terrein, is namelijk in het bezit van een zwager met een goede speurneus en evenals zijn broer geïnteresseerd in Walcheren. Bovendien woont hij in Castricum en is daardoor nogal eens in de gelegenheid om op veilingen en ver kopingen tegen gunstige prijzen iets te bemachtigen. Via die weg kwam ik ook in het bezit van een boekje uit 1945 met erg mooie tekeningen van Bantzinger en artikelen van Jef Last, A. den Doolaard en Ed. Hoornik. De titelpagina van dit werkje bracht mij tot deze ontboezeming, omdat daar een gedichtcouplet van J.C. Bloem op staat dat mij erg aansprak. Het luidt: Land waarop eeuwig komt gevochten de zee met luid geruis ik zocht geen vreemde op mijn tochten ik kwam bij u naar huis. Als je dat leest dan ga je bijna denken dat het geschreven is voor ons heem. Want heel veel leden en niet-leden zullen het er mee eens zijn. De winter- en voorjaarsstormen hebben de zee weer luid doen ruisen en hebben hier en daar weer hun tol geëist van onze duinen. Strandwandelingen in deze tijd van het jaar zijn heerlijk. Het is er nog betrekkelijk stil en de invloed van water en wind kunnen dikwijls zo zuiverend werken op de geest. Is het daarom misschien ook dat onze grote dichters en schrijvers de zee zo vaak als onderwerp kiezen en kozen? Het zal zeker ook een reden zijn voor de vele gasten die wij over niet al te lange tijd weer kunnen verwachten. Ze zullen met vele duizenden weer komen. Ze zullen Walcheren weer bevolken. Ze zullen genieten van het vele wat ons heem te bieden heeft. Ze zullen zich vaak voelen alsof ze naar huis gekomen zijn. Een huis waar wij altijd in wonen. Een huis dat veel onderhoud vraagt. Onderhoud waar we allen aan mee zullen moeten werken. We zullen met open ogen door ons woonge bied moeten rondgaan en signaleren wat onderhoud vraagt. We zullen daarvoor dan bij de betrokken personen of instellingen aan de bel moeten trekken. We zullen dat moeten blijven doen daar er anders teveel zal verdwij nen omdat in tijden van bezuiniging juist deze zaken de eerste slachtoffers zijn. Bovendien zal achterstallig onderhoud in de toekomst slachtoffers eisen. Dit geldt zowel voor grote en kleine monumenten, voor cultuur en natuur. Het is daarom voor onze vereniging dan ook erg verheugend dat na de lezing van de heer Lepoeter van onze Bevelandse zustervereniging twee werkgroepen zijn opgericht die zich bezig gaan houden met kleine monumenten. Voor de lezing was veel belangstelling. Die belangstelling onder onze leden zal zeker toenemen als deze werkgroepen van hun vorderingen verslag zullen doen in De Wete. Eén werkgroep heeft Vlissingen als werkgebied uitgekozen en onder leiding van de heer Peters, archivaris te Vlissingen, zijn zij heel enthousiast gestart. De rest van Walcheren, met uitzondering van Middelburg binnen de vesten, zal bewerkt worden o.l.v. onze bestuursleden Broeksma en Franse. Dat Middelburg binnen de vesten uitgezonderd is, heeft te maken met het feit 1

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1982 | | pagina 3