ANNETJE LIESJESDAG trommels met tramkaartjes van de verschillende conducteurs. Boven waren er nog drie vertrekken, namelijk de ijkkamer, domein van de heer Bécude; de magazijnadministratie, waar de heren Van Beuzekom, Huser en Kruidenier zetelden, alsmede een kamer voor de afdeling Stroomverkoop en Loonadministratie, waar o.a. de heren Kooman en Burgers hun domicilie hadden. Verder het terrein oplopend kwam men via een garage en een schaftlokaal en het magazijn van de heer Theune bij de remisehallen, waar de tramstellen hun onderdak vonden en waar zich ook de tramwerkpiaats bevond. Voorman van de tramwerkplaats was de heer M. v. Weele, welke bij zijn werk zaamheden werd geassisteerd door de heren J. Overbeeke, J. de Kraker en H. Kaashoek. De heer Overbeeke verzorgde destijds de elektrische installaties van de motor wagens en deed tevens dienst als hulpbestuurder; thans is hij schakelbord wachter op de centrale Zeeland. Hij en de heer L. Vuijk te Goes zijn de enigen die nog bij de PZEM werkzaam zijn en welke destijds nog door de Société Anonyme zijn aangenomen. In het boek 'De Hollanders komen ons vermoorden' van A. Alberts wordt de lezer veel meer interessante achtergrondgegevens meegedeeld dan gewoonlijk in de geschiedenisboekjes over de 80-jarige oorlog het geval is. Het is een zeer lezenswaardig boekje, dat we U van harte kunnen aanbevelen, vooral omdat hierin deze oorlog niet belicht wordt vanuit Nederlandse of Bel gische nationale gevoelens, maar gewoon vanuit de v.m. Bourgondische Nederlanden in z'n totaliteit. Als een rode draad door het hele verhaal loopt de interne Noord Nederlandse strijd tussen vredelievenden en oorlogszuchtigen onder de regenten. Dat met name de Calvinistische predikanten de meest onverzoenlijke vijanden van de koning van Spanje waren en hun kansel intensief gebruikten voor oorlogspro paganda wil nog wel eens bekend zijn. Maar er wordt ook mededeling gedaan van het volgende: van vredesvoorstanders onder de regenten kregen deze pre dikanten in 1629 het vermaan te horen 'op den kansel behoort men suicke dingen niet te verhandelen voor Hanneken en Lijsken, die des gheen verstant en hebben' etc. Tot zover het boek, waar we verder in dit verband niet op in zuilen gaan, omdat dat te ver zou voeren. Een weinig wetenschappelijke, maar toch wel begrijpelijke conclusie naar aanleiding van deze oud-Nederlandse tekst is, dat anno 1629 Hanneken en Lijsken kennelijk synoniem waren voor het gewone volk. Wij hebben daar nu veel mooiere namen voor, allerlei parlementaire of onparlementaire termen zullen we U onthouden en we zullen ons beperken tot de vermelding dat de Nederlandse taal een levende taal is. In dialect willen oude uitspraken en woorden nog wel eens, al dan niet verbasterd, voortleven. Op Walcheren was Annetje Liesjesdag een begrip. Naast ailerlei economische 13

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1982 | | pagina 15