ik iemand met de jodenster ben tegengekomen op straat. In ieder geval niet zo erg dikwijls. Wel verschenen overal aan openbare gelegenheden de bordjes 'Verboden voor Jood'. In Zoutelande, waar geen Joden woonden, hadden twee caféhouders ook het hatelijke bord opgehangen. Dat was niet naar de zin van de Ned. Herv. predi kant W. Oosthoek. Achter een raam van zijn pastorie hing hij een ander bord: 'Elk ras welkom'. Verscheidene weken later werd hij ter verantwoording ge roepen voor het Landesgericht in Den Haag. Met drie maanden gevangenis of 180,boete kon hij naar huis gaan. Zijn collega Bunjes te Borssele haalde het weg uit het verenigingsgebouw, waar men het zonder zijn weten en van de kerkeraad had opgehangen. Hij ver brandde het in de kachel. Hij moest zich in Middelburg melden, maar het liep met een waarschuwing af. Zoals overal in het land, ging de onderdrukking ook hier geleidelijk, iedere volgende verordening bracht de Joden in moeilijker positie en dichter bij de ondergang. Weggevoerd Op dinsdag 24 maart 1942 was het zover. Alle Joden in Nederland hadden bevel gekregen, dat de politie 's voormiddags om 8 uur bij hen aan huis zou komen om ze weg te brengen. Ze moesten de sleutels afstaan en mochten mee nemen zoveel als ieder gezinslid kon dragen. Het was verboden bezittingen aan derden af te staan. Ze zouden naar Amsterdam verhuizen. Omdat er hier zo weinig woonden, wisten de meeste Middelburgers niets af van dit transport. Toch stonden er om ongeveer 9 uur nog een paar honderd mensen langs de trottoirs in de Stationstraat om afscheid te nemen. Het waren buren, vrienden, klanten, werknemers. Met de hoed of pet in de hand zag men ze voorbij gaan. Er werd geen woord gesproken. Op het perron van het station mocht men niet komen, er werden geen perron kaartjes verkocht. Maar sommigen namen een kaartje naar Arnemuiden en toen die op waren naar Vlissingen, om toch maar tot op het laatste ogenblik bij de Joden te kunnen blijven. In Vlissingen waren de Joden uit deze plaats in de trein gestapt, in Goes kwamen die uit Zierikzee. Ze werden in Amsterdam ondergebracht. Op 2 sep tember '42 werd een deel van hen via Westerbork naar de bekende kampen in Duitsland gevoerd, waar de meesten dadelijk naar de gaskamers werden gebracht, zoals de rabbi Eliasar Gokkes met vrouw en dochter. De wethouder textielhandelaar U.H. Boasson is eerst een jaar later omgekomen. Andere Joodse Zeeuwen werden pas in 1943 van Amsterdam naar Duitsland gevoerd, waaronder ook iemand van de bekende Vlissingse familie Van Raalte en de H.B.S.-leraar Henri Heertje en zijn vrouw uit Middelburg, die in Sobibor de dood vonden. De voorzitter van het Israëlitisch kerkbestuur, U. Polak, heeft door onder duiken in Colijnsplaat zijn leven kunnen redden. Uit dankbaarheid heeft hij aan de gemeente een klok geschonken. Bij de Joodse begraafplaats in Middelburg is in 1954 een monument onthuld voor de Zeeuwse Joden die tijdens de bezetting zijn omgekomen. Er staan 72 namen op, waarvan er 43 in Middelburg woonden. In het Nederlands en He breeuws staan er deze woorden ingegrift: 'Ter gedachtenis aan hen, wier namen hier zijn vermeld, de Joden van Zeeland, kinderen van ons volk, die in 18

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1982 | | pagina 20