In mei 1940 was het gebouw door bommen flink beschadigd. Als symbool van alle ellende, zag ik deze kaart begin juni 1940 terug, druipend van inkt, afkomstig uit de inktpotten van de bureau's van de spoorwegen. De opruimploegen kwamen aanvankelijk niet verder dan het uitproberen van ooriogsvoertuigen en het leegschieten van geweren en mitrailleurs die de Fransen hadden achtergelaten. De omgeving van het station heeft in mei 1940 geschiedenis gemaakt. Achter het station had de mailboot zijn ligplaats. Rond vijf uur in de namiddag kwam de boot binnen en 's morgens rond elf uur was het vertrek. Het vertrek van de 'Zeeland' was voor Vlissingen een groot verlies. Het laden, lossen en 's nachts kolen laden gaf aan veel mensen werk. Voor het station lag in de le binnenhaven een marine-opleidingsschip. Van 1920 - 1926 de 'Buffel'. Van 1926 - 1940 de 'Noord-Brabant'. Dit schip werd door de bemanning in mei 1940 tot zinken gebracht. Tegenover de wachtschepen waren de reparatie-werkplaatsen van de Mij Zeeland. Hier kregen de mailboten een opknapbeurt. Het varende stoom bootje zou van de rederij Telegraaf of de Valk kunnen zijn. Op de voorgrond van de plaat zijn de bouwloodsen te zien van de maatschap pij 'De Schelde'. Een onderzeeboot ligt aan de steiger. De loodsboten hadden hun vaste ligplaats aan de steigers bij de Kanaalstraat. Dinsdag en woensdag vertrokken zij naar de diverse kruisstations om na veertien dagen weer terug te keren voor een week rust. In 1814 werd het loodswezen van Antwerpen naar Vlissingen overgebracht en eveneens de marinewerf. In 1866 is deze laatste instelling weer overgebracht naar Den Helder. In 1875 gaf de oprichting van de Mij. Zeeland goede verwachtingen voor de opbloei van Vlissingen. In 1873 waren de havenwerken, het kanaal door Walcheren en de spoorwegverbinding met Zuid-Beveland gereedgekomen. Tot 1860 was Walcheren nog een eiland evenals Zuid-Beveland. Zowel feitelijk als wettelijk is de Schelde van 1648 - 1795 gesloten geweest voor de scheepvaart tengevolge van de scheiding van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. Een en ander werd vastgelegd in de Vrede van Munster tussen Spanje en de Republiek. In 1792 voeren Franse oorlogsschepen de niet betonde Schelde op. In 1806 werd de Schelde 'geboeid' of in hedendaags Nederlands: betond. Pas in 1863 werd de Schelde-tol van Nederland door België, Frankrijk en Engeland afgekocht. België betaalde de helft; de beide andere landen een kwart. Daarmee was de laatste belemmering voor de opbloei van Antwerpen weg genomen. De Vlissingse haven en het Nederlandse Loodswezen deelden hierin mee. W. v. Leeuwen Roosendaal 10

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1983 | | pagina 12