Koudekerke lichter zijn. In deze rug ligt de Houtenhontse Sprink als een
natuurlijk kreekbeddinkje. Ten opzichte van hun omgeving die uit gemoerde
poelgronden bestaat, liggen ze hoog tot zeer hoog. Deze hoge ligging kwam
ook weer tot uiting tijdens de inundatie '44/'45, want zowel de woning als een
nabijliggende boerderij konden in die tijd bewoond blijven.
In de archieven is menigmaal naar de naam van het pand Dishoekseweg 30
gezocht, doch tot op heden vergeefs. Dit is des te opmerkelijker daar alle
boerderijen in de omgeving wel namen dragen. De muurankers in bedoeld huis
laten ons het jaartal 1658 zien en dat geeft enig houvast bij verder onderzoek.
Op oude kaarten zoals die van Bernart (17e eeuw) en Hattinga (18e eeuw)
blijkt, dat hier een burcht of adellijk huis heeft gestaan met de naam
Westerwijk. Een boerderij met die naam staat nu nog in de onmiddellijke
omgeving en dit is de boerderij die droog bleef tijdens het water.
Op de kaart behorende bij het nog steeds niet uitverkochte werkje 'De Koude-
kerkse Veldnamen' komt op een tegenover het huis liggend perceel de
veldnaam 'De Moote' voor. Deze naam betekent kasteelbergmotten; zie hier
voor de vele artikelen die handelen over het ontstaan van onze kastelen.
Dit is niet de enige aanwijzing, want de boeren die de gronden van 'De Moote'
bewerken, ploegen altijd maar weer de z.g. Zeeuwse moppen bloot. Een
logische en voor de hand liggende conclusie is, dat hier het eerder genoemd
adellijk huis kan hebben gelegen.
Een deskundig bodemonderzoek door leden van de Rijksdienst voor Oudheid
kundig Bodemonderzoek (R.O.B.) zou mogelijk de oplossing voor veel vragen
en veronderstellingen kunnen geven. We weten echter hoe deze dienst moet
woekeren met een krap financieel budget en dat zij zich derhalve moet
beperken tot wezenlijk belangrijke onderzoeken en dan nog met behulp van
vrijwilligers. Maar misschien kunnen ooit eens alléén vrijwilligers dit
onderzoek ter hand nemen, en wie weet zou dan kunnen worden vastgesteld,
12