STROPERSDAGBOEK (1)
stadsontwikkeling oostwaarts in 2 etappes en niet ineens, maar die laat ik hier
kortheidshalve onvermeld.
Tot slot spreek ik nog eens de hoop uit dat men door bodemonderzoek
(boringen?) eens zal vaststellen waar in Middelburg precies de oude veenge
bieden liggen en waar de verzande getijgeulen, de met modder gevulde latere
waterlopen, de dempingen en de ophogingen.
P.S.
De Encyclopedie van Zeeland noemt de Middelburgse boekbinder Jacob
Ehrlich (1787 - 1863) een notoir verzamelaar van wetenschappelijke curiosa,
die zich in zijn vrije tijd voornamelijk wijdde aan het bodemonderzoek van
Walcheren en de vroege loop van de Schelde. Van zijn talloze verhandelingen
wordt het in het vorenstaande behandelde boekje met name genoemd, met de
kwalifikatie 'niet onverdienstelijk'.
Voorwoord
Regelmatig krijg ik, als auteur van 'Walcheren in Woord en Beeld' reakties
van lezers en/of worden zaken aangeboden waaruit artikelen gedistilleerd
kunnen worden voor het kwartaalblad 'De Wete'.
In mei '82 kregen we een tip over het bestaan van het handschrift van de heer
Polderman.
Al lezend werd ik enthousiast voor dit geschrift, hetwelk niet alleen een massa
unieke heemkundige zaken behandelt, maar bovendien schittert door z'n
onderwerpen en de eenvoud waarin een en ander beschreven wordt.
Het verhaal speelt zich af rond Vrouwenpolder, net na de eeuwwisseling. Maar
het zou eigenlijk voor alle (kust-)dorpen van toepassing kunnen zijn.
Hieruit blijkt dat stropen, behalve een sport, ook een noodzaak was voor iets
extra's. Maar ook dat alleen iemand met echte liefde voor de natuur een goed
stroper kan zijn.
Toen de heer Polderman zich verontschuldigde voor z'n vijf jaar lagere school
en ik daarop antwoordde dat dan de stijl tenminste zuiver zou zijn, vermoedde
ik niet dat ik hiermee de spijker op de kop sloeg.
Want de schrijver heeft met dit geschrift op simpele manier zijn liefde voor de
natuur duidelijk gemaakt.
Ten behoeve van de drukker is het gehele schrift, wat door het vele lezen in
slechte staat verkeerde, door mij overgeschreven. En hoewel ik zoveel
mogelijk de stijl, de zinsbouw en de spelling intact heb gelaten, moest hier en
daar iets veranderd worden. Deze aanpassingen zijn echter tot een minimum
beperkt gebleven.
F.A. Broeksma
20