DIJKJE - op verzoek -
De Wandelpier te Vlissingen
Tijdens de laatste kringvergadering vroeg een lieve dame aan mij of ik niet een
Dijkje over de Pier wilde maken, waar iedereen in 1936 de mond van vol had.
Hier volgen echter alleen mijn eigendijkse herinneringen.
Als kind zagen wij vol spanning hoe groepjes van vier betonpalen in het zand
werden geheid, waarvan de koppen in één vierkant betonblok werden samen-
gegoten. Daarop kwam een vreselijk lelijk netwerk van zwartgeteerde balken,
die in bundels van drie of vier met grote ijzeren bouten aan elkaar werden ge
schroefd. Hieroverheen kwam het wandeldek te liggen. Dit bleek bij de drukte
van de feestelijke opening op 30 mei 1936, de dag voor Pinkster, zo wiebelig,
dat er ijlings palen bijgeheid moesten worden.
Het Piertje werd veel kleiner dan in onze dromen en de officiële naam
Wandelhoofd vonden we dus wel wat overdreven.
Wij waren niet dat soort mensen, dat voor zo'n flauwekul zijn goeie geld
uitgaf, laat staan dat we een consumptie zouden gebruiken in het Paviljoen.
Mijn vader zei altijd dat we er beter met laag water een keer omheen konden
lopen.
Zelfs bij het jaarlijkse vuurwerk, dat op het strand zo was opgesteld dat je het
alleen vanaf de Pier goed kon zien, hielden we het geld in de zak.
Mijn aandacht ging meer uit naar de twee gokautomaten bij de ingang, waar je
met een soort grijper de verleidelijkste zaken, zoals horloges of zakmessen,
van een fraaiend plateau moest pakken. Dit vooral toen een fout in het
mekaniek me een handvol dubbeltjes opleverde.
Op 24 april 1942 kwam de Pier voor het laatst in het nieuws. De verboden