Kantoorgebouw hoek Aagje Dekenstraat - Lampsinstraat Uit deze tijd stamt de 'Nachtwacht'. Deze wacht, oftewel officieel terrein beveiligingsdienst geheten, had tot taak het centrale-terrein te bewaken; bij bombardementen eventuele branden te lokaliseren en bij schade hulpploegen te organiseren. Zij was samengesteld uit centrale-personeel, aangevuld met enige mensen uit de Nettendienst. Zo was b.v. één ploeg samengesteld uit de heren Linse, Steutel, Wondergem, Hamelink en Zeilemaker. Men deed 7 dagen dienst en men moest 24 uur per dag beschikbaar zijn. Geslapen werd er eerst in het tram kantoor, later in een schuilkelder en de maaltijden moesten zelf maar zo'n beetje georganiseerd worden. Zo wist de heer Linse eens clandestien een heel varken te bemachtigen dat tijdens de nachtdienst geheel werd gevild, verdeeld, ingezouten en in vet inge smolten. Er ontstond tussen de leden van de Nachtwacht een groot gevoel voor saam horigheid; menigeen zal nog met plezier aan deze tijd terugdenken, ook al waren de omstandigheden verre van ideaal. Dit laatste werd in alle duidelijkheid bewezen op 24 juni 1943. Op die dag, 's morgens om 9.00 uur, werd de centrale gebombardeerd, waarbij de machinezaal enige voltreffers kreeg. De machines T4 en T5 werden vernield; van T6 vlogen de houten schilden in brand, zodat deze ook gestopt moest worden, terwijl T7, welke voor het eerst aan het proefdraaien was, werd bedolven onder het puin. Tot overmaat van ramp werden verschillende elektrische schakelkasten vernield door rondvliegende brokstukken. Direct na het bombardement werd begonnen met de herstelwerkzaamheden. Een en ander ging echter niet vlug genoeg volgend de Duitsers en de directeur werd gegijzeld totdat er op 1 juli weer stroom was. Van het centralepersoneel liep slechts één wachtsman een onbeduidende wond 27

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1983 | | pagina 29