werd het vloedwater vergaard. In de volksmond werd het reservoir dan ook de
'houwer' genoemd.
Bij laag water kon men öf de sluis bij de Stadsschuur openen, óf die in het
Spuikanaal. Door het snelstromende water werd dan respectievelijk de nieuwe
haven of de haven (het Dok) geschuurd, al of niet met behulp van de mol, een
vaartuig dat met een soort eggen het slib van de bodem loskrabde, en dat
gestationeerd was bij de Molstraat.
Het Molenwater, in de 14e eeuw gegraven en later enige malen vergroot, had
echter een tweede en misschien even belangrijke functie. Al in 1365 wordt het
Moelwater genoemd en is er sprake van een 'watermoele'. Het idee om eb en
vloed te benutten en energie op te slaan met behulp van een hoger gelegen
watermassa - nu allerwege opnieuw in studie - is allerminst nieuw. Volgens een
latere beschrijving van de stad Middelburg waren er toen tenminste twee
watermolens in bedrijf, aangedreven door de getijstroom van het Molenwater.
Eén van deze molens, een korenmolen, bevond zich in of bij het
sluizencomplex achter de Stadsschuur. In de vooruitspringende kaai wanden
aldaar kan men ter weerszijden de gewelfingangen waardoor het water langs
het molenrad werd gevoerd, nog zien.
De andere getijwatermolen was dwars over het Spuikanaal gebouwd.
Van deze molen, die in de middeleeuwen is gesticht, maar later verbouwd werd
of uitgebreid, bestaat een tekening van J.H. Hollestelle, in 1893 gemaakt naar
een verloren gegane afbeelding door J.F. Schütz uit 1863, het jaar dat de
molen werd afgebroken. Men ziet een laag langwerpig gebouw, dwars over het
water, met daaronder een gewelfde doorgang, waarin het molenrad gedraaid
moet hebben; een tweede doorgang was ruimer en blijkbaar afsluitbaar met
een schuif. Mogelijk werd deze wijde opening gebruikt bij het spuien.
Het is aantrekkelijk om in de brug achter de bibliotheek een overblijfsel van
deze watermolen te zien. Te meer omdat op de plattegrond van Middelburg
van Zehender uit het midden der 18e eeuw een zeer brede overkluizing van het
Spui getekend is op de plaats van de brug en verder in de richting van de Dam.
Bij een uitgave van deze kaart met toelichtingen in het frans, staat op deze
plaats bovendien het woord 'moulins' ingeschreven. Er zouden dus bovendien
niet één molen maar twee molens zijn geweest. Of een molen met twee
raderen?
Misschien zelfs drie? In de Spuistraat staat juist ter hoogte van bedoelde
overkluizing, een huis (no. 14) dat de oude naam 'De drij vergulde
Maelslooten' draagt. Maar anderzijds: 'drie' klinkt goed in de naam van een
huis en is m.i. een dichterlijke vrijheid. Bovendien zijn drie maalsloten zeker
niet in overeenstemming met de plaat van Hollestelle. Naar het aantal en het
type molens blijft het dus gissen.
Ook omtrent de plaats van de molen bestaat geen zekerheid. Volgens een
bericht van Dr. J.C. de Man was er in de Spuistraat nog een ander pand,
namelijk 'Het witte Paard', welk huis door de Gemeente ten behoeve van de
molen werd aangekocht. Helaas kon de plaats van 'Het witte Paard' niet meer
worden achterhaald.
Zowel op het Gemeentearchief van Middelburg als op het Documentatie
centrum Zeeuws Deltagebied, van welke instanties we gewaardeerde
5