HET LUTHERS WEESHUIS OF WEESSCHOOL IN MIDDELBURG(1742-1812) De Evangelisch Lutherse Gemeente te Middelburg ('de gemeente toegedaan d'onveranderde Augsburgsche Geloofsbelijdenisse tot Middelburg in Zee land') beschikt over een goed verzorgd archief, dat in 1941 door Dr. W.S. Unger is geïnventariseerd. Het werd in 1972 in bewaring gegeven aan het Rijksarchief te Middelburg; vandaar is het archief in 1981 overgebracht naar het Middelburgse gemeente-archief; voordien was het -tot schrik van deskun digen- opgeborgen in een verre van brandvrije kast in de consistoriekamer van de kerk. Achteraf gezien echter een gelukkige omstandigheid, want, ware dit niet zo geweest, het zou, evenals de doop- en trouwboeken, die zich bij de brand in mei 1940 in het Rijksarchief bevonden, volledig verloren zijn gegaan. Het archief is zeer uitgebreid; zo zijn b.v. de notulen van de kerkeraads- vergaderingen van 1624 tot heden practisch zonder enige onderbreking, aanwezig. Ook over het weeshuis - mèt kerk en pastorie gebouwd in de jaren 1740-1742 aan de Bree - zijn in het archief veel gegevens te vinden. Dr. Unger vermeldt hierover in zijn Inleiding op de Inventaris der archieven: 'Naast kerk en pastorie, was in 1740 ook een weeshuis of weesschool gesticht, waarin de kinderen van Lutherse vader of moeder werden ondergebracht, die daarvóór bij particuliere leden waren besteed, en die mede in 1742 in gebruik werd genomen. Na veel vruchteloze pogingen tot behoud is dit gesticht wegens gebrek aan inkomsten in 1812 door den maire opgeheven, en werden de weezen door de toen ingestelde Commission des Hospices in het Stadsarmweeshuis onderge bracht. Gedurende de 70 jaar van zijn bestaan was het huis bestuurd door regenten en regentessen, verkozen uit de leden van de Kerkeraad en Gemeente; van beiden trad één als buitenvader en één als buitenmoeder op, terwijl de inwendige dienst werd verzorgd door een echtpaar (binnenvader en -moeder), waarvan de man in de regel behalve als schoolmeester, ook als koster en voorzanger fun geerde'. Van 1737 tot 1742 (het jaar, waarin het gebouwencomplex werd voltooid) wordt in de notulen uitgebreid gehandeld over de bouw van 'kerk en school- huys' dan wel 'kerk en wooninge voor eenen schoolmeester' óf 'school en 't Praedikant-Huys'. Het is wellicht interessant te vermelden, dat alle bestekken, betrekking hebbende op de bouw van de kerk en bijgebouwen, gebundeld en veelal schriftelijk gewaarmerkt door de stadsbouwmeester Joh. de Muijnck, in het archief aanwezig zijn. In januari 1742 wordt in het consistorie gesproken over de benoeming van de schoolmeester, tegelijk koster en voorlezer (-zanger): 'aan den welken men goedt vond, by provisie die bedieningen voor te stellen en op te dragen, tegen volgende voorwaarden: 1de schoolmeester sal Vry wooninge hebben en by provisie 's jaarlyks een traktament van 125 Caroli guldens als mede een half last turf en een Duy- send blok keelhouten. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1983 | | pagina 6