LAAT HET DE WETE WETEN zogenaamden Bok en zonder haar lichaam te ontbloten'. De kosten van de weesschool kwamen geheel voor rekening van de Diaconie, d.w.z. uit de opbrengst van collecten en bijdragen en ook uit het door de wezen, die op een ambacht waren of dienden, ontvangen loon. T.a.v. het laatste zij opgemerkt dat 'van het werkloon verdiend door de Jongens in het Lutherse Weeshuis aan dezelve 1/6 p. moet gerestitueerd worden (m.a.w. uitgekeerd bij vertrek uit het weeshuis). In de jaren 1807/1808 komt het einde van het weeshuis in zicht; financieel is het niet meer te runnen. Uit een verslag aan den Auditeur des Konings d.d. 19 januari 1808 blijkt: 'De Kerkenkas is totaal uytgeput, alle Effecten zwaar belast en verpand, indien niet met subsiedien van den Raad deeser Stad wierden ondersteund, dan zouden onze Weesen door gebrek zeker moeten omkoomen'. Het gaat dan om 47 wezen, verdeeld als volgt: leeftijd jongens meisjes 5-10 jaar 3 1 10-15 jaar 8 13 15-20 jaar 3 14 boven de 20 jaar 5 totaal: 14jongens 33 meisjes Het jaarlijks onderhoud wordt gesteld op 'circa 75,per Hoofd'. Zoals gezegd, komt dan enkele jaren later, in 1812, het definitieve einde van dit weeshuis. J.C. de Hooge 12 januari 1983 Naar aanleiding van de vragen over de stenen banken bij Ter Hooge schrijft ons lid, de heer Kabboord te Middelburg, dat hij 2 identieke banken heeft ont dekt op een weiland bij Plankentent (een dijkje) in de buurt van Wolphaarts- dijk. Misschien best de moeite waard om de herkomst daarvan eens na te gaan. J.L. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1983 | | pagina 9