Wat ziet de dienstdoende agent dan wel, dat hem zo ontzet? Waarom meent de
rechercheur, dat de inspecteur er ook bij moet komen? De agent ziet een
meisje op blote voeten en zeer haveloos gekleed. Zij draagt slechts een hemd en
een vuile versleten jurk. Haar haren zijn verward. Tussen het haar gestold
bloed. Aan haar hoofd verschillende bloedende wonden, die kort tevoren
moeten zijn veroorzaakt.
Het gezicht van het meisje is geheel bedekt met krabben en puisten, haar
onderlip is gezwollen. Op haar rechterhand heeft ze een vrij diepe snijwond.
Bovendien zitten haar handen en voeten vol korstjes en zweren, kennelijk
afkomstig van krabben en schrammen.
Als de heren A. en W. er bij komen en het kind wat nader bekijken, ontdekken
ze op haar zitvlak ook nog brandwonden en constateren zij, dat het meisje in
een zeer verwaarloosde toestand is. Zij hebben de indruk, dat Marietje (zo heet
ze) op zeer ernstige wijze mishandeld is. Ze kennen haar wel. Ongeveer een
jaar geleden hebben ze haar 'van wat dichterbij gezien'.
Sinds die tijd is ze zeer vermagerd. Het kind reageert nauwelijks op de vragen,
die de heren haar stellen. Ze zit versuft voor zich uit te kijken en klaagt over
honger en dorst.
De beide politieambtenaren achten het beter direct een dokter te laten komen.
In afwachting van de komst van de arts nemen zij haar een voorlopig verhoor
af.
Marietje verklaart: 'Sinds de Middelburgse kermis dit jaar ga ik niet meer naar
school. Toen ik nog naar school ging, werd ik steeds door mijn moeder
geslagen en bracht zij verschillende wonden op mijn hoofd toe. Tussen de
schooluren moest ik alle huishoudelijke werkzaamheden verrichten en was ik
daardoor steeds vermoeid. Ik ben ook al meermalen op school gekomen met
wonden op mijn hoofd en armen. Wanneer de meester aan mij vroeg, hoe ik
aan die wonden kwam, durfde ik niet direct de waarheid te zeggen, omdat ik
bang was, dat mijn moeder mij daarvoor zou slaan. Ook sloeg zij met de pook
op het hoofd, waardoor ik dan veelal bloedde. Zij nam dan een wasborsteltje
en schuurde dan met koud water het bloed op mijn hoofd weg. De blauwe
plekken op mijn armen zijn ontstaan, doordat moeder mij daarin veel kneep.
Als moeder mij sloeg, zeide zij tot mij: 'Ik zal je doodslaan'.
Dokter Weijl, die ondertussen naar het politiebureau gekomen was, verklaart,
na het meisje onderzocht te hebben, dat zij wegens haar verwondingen onmid
dellijk in het Gasthuis moet worden opgenomen. Aangezien het kind niet meer
in staat is om te lopen, wordt zij per rijtuig naar het ziekenhuis gebracht.
De inspecteur en de rechercheur begrijpen wel, dat er van het werk, dat ze
vandaag willen doen, niet veel terecht zal komen. Voor deze zaak moet alles
wijken, temeer daar hen door vrouw van B. verteld is, dat Marietje van huis
weggelopen is en zij dus moeten zorgen, dat de moeder gehoord wordt voordat
deze weet, dat het meisje naar de politie gebracht is.
Ze geloven echter niet, dat moeder B. (het meisje is een kind uit haar eerste
huwelijk) zonder meer zal bekennen haar dochtertje mishandeld te hebben.
In het ziekenhuis constateert dokter Schouten, dat alhoewel de wonden niet
direct van ernstige aard zijn, toch kan worden aangenomen, gezien het grote
aantal, dat het meisje zwaar lichamelijk letsel is toegebracht.
De met het onderzoek belaste ambtenaren horen in de loop van de volgende
dagen 15 personen en vanzelfsprekend de moeder en de stiefvader van
Marietje. Het voert te ver om alle verklaringen in extenso te vermelden. Daar-
21